1072
■de Boven-Doesoen zich kunnen verheugen. Evengoed als over
al elders onze troepen het nadeel, eigen aan ageeren in een onbe
kende landstreek, hebben weten te overwinnen, evengoed zal dit,
bij krachtig streven en ernstig willen, ook hier het geval kun
nen zijn; het optreden onzer troepen in Atjeh gedurende de
laatste jaren en in het bijzonder gedurende de laatste maanden
staat er ons borg voor.
De hoofdfactoren, die den heer D. er toe leiden het op rui
me schaal bezigen van inlandsche hulpbenden in de Boven-Doe-
soen aan te bevelen, zijn terug te brengen tot de volgende twee
1. De trouw en aanhankelijkheid der hoofden aan het Gou
vernement en hun grooten invloed op de bevolking.
2. De vrees van den vijand voor zijn eigen rasgenooten, omdat
hij weet, dat zij op dezelfde wijze krijgvoeren als hijzelf.
Beide factoren zullen we eens nader bezien en ontleden.
ad. 1. Gaarne nemen we dit op gezag van den heer D. aan,
doch dat niet op de aanhankelijkheid van alle hoofden valt te
rekenen, blijkt wel het best uit hetgeen de heer D. zelfopblz.
859 mededeelt aangaande het verlaten hunner kampongs dooi
de hoofden van de Boven-Kapoeas en de vergeefsche pogingen,
aangewend hen tot terugkeeren te nopen. Het bevreemdt ons,
dat, indien de invloed der hoofden op de bevolking werkelijk zoo
groot is, Raden Johannes toch nog drie maanden behoeft om de
noodige hulptroepen bij elkaar te hebben (blz. 870).
Overal, waar wij ook optraden, hebben wij hoofden ontmoet,
•die ons genegen waren, hier meer, daar minder; zelfs tijdens de
le Atjeh-expeditie deed Toekoe-Neq van Maraksa zich als zoo
danig kennen. Nu is het zeer zeker voor ons van groot gewicht,
indien wij bij onze excursiën op den steun van enkele hoofden
kunnen rekenen, maar kan daarvan niet op andere wijze partij
getrokken worden dan door die hoofden voor ons, in onze plaats
te doen vechten? Kunnen zij, ingedeeld bij onze militaire pa
trouilles of toegevoegd aan de militaire leiders der operatiën, niet
van groot nut zijn, bv. door het verstrekken van inlichtingen, het
verschaffen van gidsen en werkers, het voorzien der troepen van
■levensbehoeften enz. enz. Heeft bovendien de krijgsgeschiede
nis ons geen voorbeelden doen kennen van hoofden, jaren lang
trouw aan het Gouvernement, die, door de tegenpartij in het nauw