663
voudige formule voor den terugstoot A l> '-p g 1 waar^n P
projectielgewicht, Y0 aanvangssnelheid en P geweergewicht,
blijkt, dat die terugstoot in verhoogde mate toeneemt met de aan
vangssnelheid en bij een vastgesteld projectielgewicht alleen kan
afnemen door het geweergewicht te verhoogen. Dit laatste, nu,
kan niet alleen slechts binnen zekere grenzen plaats vinden, doch
wordt zelfs ongewenscht geacht; men tracht integendeel het
geweergewicht zoo laag mogelijk te stellen.
In zijn „Repetierfrage, Caliberfrage und Pulverfrage" geeft
v. Wuieh eenige berekeningen, welke, als toelichting op het bo
venstaande, hier overgenomen worden.
Bij behoud van gelijke gestrektheid van de baan van het
Oostenrijksche Werndl-geweer met patroon M. 77, krijgt hij, bij
vermindering van het kaliber tot onderscheidenlijk
wanneer aangenomen wordt, dat het product van projectielge
wicht in K.G. en aanvangssnelheid in M. het getal 11—de uiter
ste waarde toegestaan voor een dragelijken terugstootniet mag
overschrijden.
De tot heden als oorlogswapen aangenomen geweren behalen
in de verste verte die snelheden niet. Eensdeels is dit het ge
volg van het feit, dat men zich niet tevreden stelde met de
bestrekenheid der banen van de 11 m.M. geweren, en daarom
de projectielen betrekkelijk zwaarder maakte, anderdeels wensch-
te men de geweren lichter te hebben, zoodat men de Y0 niet
tot het uiterste kon opdrijven. De wisselwerking tusschen op
drijving der Y0, verzwaring der metaalbelasting, uiterste grens
van weerstandsvermogen van den loop en hoogste, aanneme
lijke geweergewicht gaf als uitkomst de tegenwoordig bestaan
de geweren.
Enkele gegevens, betrekkelijk dit onderwerp, van eenige ge
weren van 11, 8, 7.5, 7, 6.5, 6 en 5 m.M. zij bijeen gebracht
in ondervolgend staatje.
p2 y 2
10 9 8 7—6 m.M., projectielgewichten van
19.83 16.06 - 12.69 9.71 7.13 G., waarbij behooren de maximum-
aanvaDgssnelheden 555 685 867 11331542 M.,
Dl. II 1904.
45