AAN DE REDACTIE VAN IIET INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT. Gedurende mijn verlof wegens ziekte alhier kwam toevallig: onder mijne oogen het opstel van den kapitein der infanterie- C. F. H. Dumont, voorkomende in de 9e aflevering van het I. M. T. van dit jaar, waarin Zedgestr. zijne meening verkondigt betreffende de vraag, loelkc de eenige toeg is tot cilgemeene onder werping van de Boven-Doesoen. Daar op blz. 861 mijn naam genoemd is geworden, als zoude ik met mijne colonne gedurende den nacht overhaast de vlucht hebben genomen naar Poeroek Tjahoe, acht ik het wenschelijk eenige inlichtingen te geven, waaruit kan blijken, dat de heer Dumont minder gelukkig is geweest in de qualificatie van het. ontruimen van het bivak te Toembang Koeloen en het terug trekken op Poeroek Tjahoe. De heer Dumont noemt het een overhaaste vluchtdoch het. was een, volgens een te voren beraamd plangemaakte terugtocht. Deze terugtocht was door de omstandigheden geboden en/werd eerst uitgevoerd, nadat de betrokken autoriteiten daarin waren gekend. Yan vluchten was geen sprake, daar de vijand noch bij het verlaten van mijn 1) bivak, noch gedurende den terugtocht eenig teeken van werkzaamheid gaf. Tosariden 20en September 1904. B. H. Fbanssen Herdeeschée, Kapitein der infanterie. 1) Een ander gedeelte van mijne colonne was gelegerd te Moeara Beboeat aan d& Barito-rivier. Bij het verlaten van dit bivak en het terugtrekken te water gaf de vijand wel eenig teeken van leven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 468