OVER HET BEOORDEELES VAX TROEPEXOFFICIEREX. Vervolg van biz. 97S en slot.) En nu het wil vermogen. Men zal reeds begrijpen, dat we hier niet voor het minst belangrijke deel van het vraagstuk staan. Elke wilsuiting toch voert eene handeling in haar gevolg, en op dit handelen, als uitvloeisel van het willen, komt het overal, dus ook in het leger, aan. Waar een wil is, is ook een daad. Een ideale toestand zou het wezen, indien de opvoeding van het denk- en gevoelvermogen steeds bij machte bleek den man tot juist handelen te brengen. Alsdan zou de handhaving van orde en gezag, zonder tucht, dus uitsluitend door de kracht die van den meerdere uitgaat,, te bereiken zijn, en van hem als leider zou het slechts afhangen, of het woord „straf" uit het militaire woordenboek zoude kunnen worden geschrapt. Jammer genoeg, door alleen op zijn gemoed, zijn zelfvertrouwen en zijn geest drift te werken, is de wil van den mensch niet altijd in de gewenschte richting te leiden, vooral niet dan, wanneer deze richting, zooals in het militaire, naar een bepaald en vooropgezet doel streeft, en dus ook de aangeboren eigenschappen de in dividualiteit - op het willen haar invloed uitoefenen. Het is en blijft dus een ideaal, om in het leger de orde en het gezag te kunnen bewaren zonder tucht. Wil dit ook zeggen dat het niet te bereiken is? Wij hebben op deze vraag reeds een bevestigend antwoord gegeven, doch moeten er nu nog attent op maken, dat hier dan toch weldegelijk van een ideaal sprake mag zijn. Dit te constateeren is ons voorloopig genoeg. De op voeding van het denk- en gevoelvermogen is tot heden in de militaire wereld zóó schromelijk veronachtzaamd, aan het paeda- gogisch onderwijzen, het vormen van het gemoed, het vergrooten van zelfvertrouwen, het wekken van geestdrift is tot op den huidigen dag zóó weinig gedaan, dat we niet alleen gerust kunnen verklaren, dat thans dit ideaal nog veel te hoog voor ons staat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 470