1086
van den beoordeelaar heeft nu vrij spel, niet gebonden als zij is
aan een voorgeschreven weg, afgebakend door opvoedkundige
beginselen. Een officier, die orde en gezag slechts hoog kan hou
den met de hulp van arrestantenkamer en boeien, zal nu als
bijzonder resoluut en flink kunnen worden gesignaleerd, wanneer
zijn chef maareven onmachtig is als hij. De natuurlijke
wetten, waardoor 's menschen denken en voelen beheerscht wor
den, komen niet in aanmerking bij de beantwoording der quaestie,
langs welken weg men het doel heeft bereikt. Dit heeft ten gevolge,
dat men in het leger dikwijls „tucht" met „tuchtiging" verwart,
en niet helder genoeg inziet, dat de krijgstucht, wel verre van
de geheele ziel eener krijgsmacht te vertegenwoordigen, slechts
een deel daarvan is, op gelijke wijze als ook het willen slechts een
deel van de menschelijke zielefuncties uitmaakt.
Te midden der wisseling van ideeën op sociaal en zedekundig
gebied, is er in de laatst verloopen decenniën in de burger sa
menleving een strooming waarneembaar, die alles wil nivelleeren
wat op onnatuurlijke wijze uitsteekt, wat zich grondt op onbe
wezen stellingen en dogma's, of vooropgezette waarheden en
denkbeelden. Men wenscht inzonderheid de plicht van een
hooger moreel standpunt te bezien, en de motieven voor de
betrachting hiervan niet meer alleen te putten uit de kracht, die
vrees voor straf of hoop op belooning kan schenken. Het hooger
zedelijk beginsel, waarvan men meer en meer vóór alles uitgaat,
is dit, dat men eerst onderzoekt of die plicht werkelijk een
plicht is, of deze voldoet aan de voorwaarde: van goed te zijn
en recht. De invloed der verbeterde volksopvoeding is reeds
zóó groot en het is mogelijk een harer beste vruchten dat
reeds de eenvoudige oppassende man uit het volk dit als lei
draad voor zijn handelen kiest, en, al naar gelang den uitslag
van zijn onderzoek, hiernaar zijn. lust, toewijding en belangstel
ling afmeet in het hem als plicht opgelegde werk. Dat men nu
in het leger niet meene, met deze veranderde opvatting geen
rekening te moeten houden. Een wat socialistisch of tolsto-
ïaansch aangelegde recruut, ook hij die eenmaal in school, kerk
of vergadering de utopie eener eeuwige vrede hoorde verkon
digen, zal nimmer kunnen worden gemaakt tot een goed sol
daat, wanneer men niet van den officier als meerdere eischt,