1090 leven van den troepenofficier, vooral te velde, om hieraan geen aandacht te schenken, wanneer het er op aankomt zijne geschikt heid vóór den vijand af te meten en te bepalen. Uitdrukkingen als: „Heeft te velde voldaan", e.d. zijn te algemeen gesteld, en het bezit van de Militaire Willemsorde, hoe eervol ook voor den •drager, is nog geen bewijs, dat in alle andere voorkomende ge vallen de zelfbeheersching krachtig genoeg werkt, om steeds en altijd het zenuwgestel te kunnen bedwingen. Hier, waar we het over den troepenofficier meer persoonlijk hebben, mogen we nog wel even in herinnering brengen het boven besproken verschil tusschen opgewondenheid en geestdrift. Dit verschil kenschetst zich voornamelijk hierin, dat door opgewondenheid de functiën van het denkvermogen wèl, deze door geestdrift daarentegen niet worden belemmerd. En welke waarde zou er nu aan den troepen aanvoerder te hechten zijn, wanneer men van hem moest getuigen, dat hij in benarde omstandigheden het hoofd verliest, en met opgewondenheid tracht te redden, wat alleen door kalm overleg, gesteund door de kracht van den zedelijken moed, te behouden zoude zijn? Moesten we niet reeds zoo breedvoerig in onze beschouwingen zijn, we zouden hier nog de noodzakelijkheid kunnen bespreken, om de voorwaarden op het verleenen van de Militaire Willemsorde aan officieren in dier voege te wijzigen, dat daarbij ook steeds, mèt den moed, het beleid in overweging te nemen valt. Alsdan zou dit eeremetaal een maatstaf te meer kunnen vormen, om de geschiktheid als aanvoerder te schatten. Nu leert de practijk, dat het bezit er van aan de beoordeeling van den troepenofficier weinig of mets toe of af kan doen, want men begrijpt, dat één oogenblik van opflikkerende extase de oorzaak kan zijn geweest der uitreiking van het kleinood, en beseft, dat er van den of. ficier nog iets anders moet worden gevergd dan een stroovuur- tje van opgewondenheid op een gegeven moment. Nog niet door als aanvoerder steeds het eerst in de vijandelijke stelling te zijn bewijst een officier zijne geschiktheid als zoodanig, maar eerst •dan, wanneer hij toont daarbij tevens de beste maatregelen te kunnen nemen, 't zij om bij 't gelukken van den aanval den vijand te vervolgen, 't zij om bij 't mislukken zijn troep te vrij waren voor overbodige verliezen of algeheelen ondergang. En

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 476