1101 heid dikwijls maar weinig met hem verschillen, ja, soms boven hem uitsteken. Uit dien hoofde alleen reeds achten wij het ver keerd, aan den korpscommandant de invulling der tegenwoordige kolom 8 over te laten. Hoogstens kan van hem een „advies" worden verlangd. Het „ja" en „neen" daarentegen mag slechts worden uitgesproken door hem, van wien de bevordering moet uitgaan. Kan deze die uitspraak niet naar recht en plicht gronden op de gegevens in de beoordeelingslijst verstrekt, dan is daarmede niets anders bewezen, dan dat deze lijst niet deugt, en zij voor «ene andere moet plaats maken. Bij het schrijven van ons opstel hebben we dit steeds als beginsel voor oogen gehouden en ge tracht beoordeelingspunten vast te stellen, waarvan de beant woording een zoo zuiver mogelijk licht werpt op de waarde, die elk troepenofficier voor zich in het leger vertegenwoordigt. Aan den lezer thans de beslissing, of wij in dit ons pogen slaagden. Ducihus.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 487