DE RUSSISCH-JAPANSCHE OORLOG.
(Vervolg van bh. 1010).
Operatiën tegen Liaujang.
Het snel \oortdringen van het 2e Japansche Leger was oorzaak,
dat het verband met het le Leger, of beter met het tusschen
het le en 2e ingeschoven, bij Takoetsjan gelande leger, steeds
enger werd, zoodat na het nemen van Kaiping de legers van
Okoe en Nodzoe in het Z. en Z. O. konden samenwerken en
met het le Leger te zamen Liaujang als operatieobject konden
kiezen.
Op het ontruimen van Kaiping door de Kussen volgde een
hernieuwd standhouden bij Tasjitsjiau, dat 23 Juli door de Ja
panners werd aangevallen. Volgens Koeropatkine was het ge
vecht voornamelijk een artilleriestrijd, waarbij aan beide zijden
zware verliezen werden geleden. Des nachts bezetten de Japan
ners de belangrijkste toegangen tot de plaats en in den morgen
van den 24en gingen zij tot den aanval op het centrum der-
Russen over. Deze en andere aanvallen gedurende den 24en
werden echter afgeslagende Russen gingen herhaaldelijk tot een
tegenaanval met de bajonet over en behielden hunne stellingen.
Ten slotte zou een omtrekking de Russen tot den terugtocht
gedwongen hebben. De verliezen der Russen werden geschat op
2000, die der Japanners—volgens Okoe—op 1000 man; de gene
raals Sakharoff en Conradowitch werden gewond.
Meer nog dan de aanvallen der Japanners op Tasjitsjiau zelf
zal echter het inmiddels uit het Z. O. op Schimoetschöng aan
rukkende leger van Nodzoe den Russen hebben doen inzien, dat
Ret ontrurmen van Tasjitsjiau noodzakelijk was, wilden zij niet
van Haitschöng afgesneden worden. Het in de richting van den
Dalin-pas vooruitgeschoven 4e Siberische legerkorps werd dan