YOOR DE PRACTIJK. Handschoenen. Bij alle velddienst- en gevechtsoefeningen kan het dragen van witte handschoenen worden nagelaten: ze zijn hoogst onpractisch in het terrein. Velddienstvoorschrift. Men dient het kader van een velddienstvoorschrift te voorzien; als er nog steeds geen definitief voorschrift komt, dan van het voorloopige. Kaarten. Welke kaart wordt verstrekt in geval van oorlog tegen een B. V.? De officieren en vooral de gegradueerden dienen in vredestijd uitsluitend van een kaart op deze schaal gebruik te maken. Excercitiën. De „richtingen" zijn een beletsel voor een vlotte exercitie. Er wordt tijd mede verknoeid. Het links of rechts richten, het zoeken van den compagniescommandant (p. 252 R. I.) is een „puzzle" voor kader en manschappen. Men bepale I. In één sectiefront wordt steeds rechts gericht. II. In afdeelingen met grooter frontuitgebreidheid dan één sectie wordt ten allen tijde naar het midden gericht. III. Het commando is „richten". Ook wanneer een sectie (peloton, compagnie) rechts (links) komt van een stilstaande afdeeling, is de boven aangegeven methode geen bezwaar voor eene juiste richting; de guides (sectiecommandanten), die de lijn afbakenen, kunnen hiervoor zorgen. Misschien wordt soms de richting toch iets minder „mooi" dan vroeger, maar tegenwoordig krijgt een commandant gelukkig geen beroerte meer, als de neus van no. 1 'n halve decimeter meer naar voren steekt dan die van no. 2. Men wenscht vóór alles, dat de troep „vlot" is en „souple."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 504