1133 de zuidoostzijde van het Tobameer gelegen Bataksche landschappen Si Gaol en Oeloean, te zamen tellende pl. m. 650 kampongs, met naar schat ting ongeveer 60 000 zielen, zich herhaaldelijk en met aandrang tot onze ambtenaren in Tapanoeli gewend met het verzoek om onder direct be stuur van het gouvernement te mogen komen, terwijl na afloop van de in September 1902 naar het landschap Parmonangan ondernomen excur sie (zie Koloniaal Yerslag 1903, kolom 63), in het begin van 1903 een zelfde verzoek is gedaan door de hoofden van een zestiental Bataksche landschappen, gelegen in de bovenlanden van de onderafdeeling Baros, tellende te zamen 263 kampongs en, naar schatting, ongeveer 3530 huis gezinnen. De namen dezer landschappen zijn: Parmonangan, Si Soding, Si Hopoeng, Parratoesan, Loemban Tobing I, Loemban Tobing II (Si Gom- poelan), Loemban Tobing III (Si Aroeng-Aroeng), Loemban Hariara, Rang- gigit, Poerba Si Nomba, Iioeta Toewa, Si Tapongan, Dolok Sanggoel e. a., Said Ni Hoeta, Si Manoellang en Bonan Dollok. Hoofden en bevolking van al deze landschappen zijn den in de bovenlanden heerschenden toe stand van anarchie, onderlinge oorlogen, twisten en onveiligheid voor personen en goederen moede en verlangen naar den beteren toestand, dien zij in de aangrenzende afdeelingen Toba en Silindoeng, met de in voering van ons rechtstreeksch bestuur, hebben zien geboren worden. Ten einde in het bestuur over al deze landschappen te voorzien is eene regeling ontworpen die, aan beseheiden eischen voldoende, de gelegenheid aanbiedt voor eene behoorlijke vervulling van de verplichtingen, die bij de aanvaarding van het gezag op het gouvernement komen te rusten- Deze bestuursregeling komt neer op het volgende. De landschappen S1 Gaol en Oeloean worden gevoegd bij de onderafdeeling Toba van de afdeeling Toba en Silindoeng, residentie Tapanoeli, en in verband daar. mede wordt aan den controleur dier onderafdeeling een adspirant-contro- leur toegevoegd. De overige hierbovengenoemde landschappen worden te zamen met de op de hoogvlakte van Toba gelegen tot dusver onder de onderafdeelingen Toba en Silindoeng ressorteerende landschappen ver- eenigd tot eene nieuwe onderafdeeling „Hoogvlakte van Toba", aan het hoofd waarvan wordt gesteld een controleur, aan wien de beschikking wordt gegeven over een inlandschen schrijver op f 20 's maands en een politiekorps, sterk één inlandsch sergeant op 20 's maands, twee inland- sche korporaals, ieder op f 15 's maands en tien gewapende politiedie naren, ieder op f 12 's maands. Aangezien het geen goede politiek zou zijn, als wij den wensch om onder ons direct bestuur te komen nog langer onvervuld lieten en de inlijving ongetwijfeld in het economisch belang is èn van de in te lijven streken zelf èn van de aangrenzende gouvernementslandschappen, worden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 519