- 1136
Door het aftreden, in het vorig jaar, van den titularis, is de betrekking
van verificateur (burgerlijk ambtenaar) bij de Yde afdeeling van het
departement van oorlog opengekomen, en, daar aan geen der onder het
departement van oorlog ressorteerende ambtenaren de geschiktheid kon
worden toegekend om die betrekking naar eisch te vervullen, werd zij,
bij wijze van tijdelijken maatregel, opgedragen aan een kapitein-kwartier
meester, die daartoe tot dusver tijdelijk boven de formatie van het leger
is gevoerd.
Daar het echter, ook in verband met de wijze van aanvulling van het
korps der hierboven bedoelde ambtenaren, niet te voorzien is, dat onder
dat koips in de toekomst, stof tot aanvulling van de bestaande vacature
zal kunnen worden gevonden, komt het wenschelijk voor de betrekking,
waarvan hier sprake is, in den vervolge blijvend op te dragen aan een
officier der militaire administratie. In verband hiermede wordt, in deze
begrooting, gerekend op eene uitbreiding van het personeel van het hoofd
bureau van dat dienstvak met één kapitein-kwartiermeester, tegen in-
ki imping der formatie van het korps ambtenaren met den daaronder ver
melden verificateur (burgerlijk ambtenaar).
Aangezien de afgetreden titularis de hoogste bezoldiging aan zijn be
trekking verbonden, f 450 's maands, genoot en een kapitein van het
departement van oorlog in de oudste helft van zijne ranggenooten even
eens 450 s maands geniet, zijn aan de voorgenomen formatie-wijzigingen
vooralsnog geen andere geldelijke gevolgen verbonden dan eene uitgaaf
van 360 voor fouragegeld waarop alle kapiteins van het departement
van oorlog aanspraak hebben en f 1200 voor huishuurindemniteit.
Vermits het echter in het belang van den dienst moet worden geacht,
dat de betrekking van verificateur bij de Vde afdeeling van het departement
van oorlog zoolang mogelijk door denzelfden persoon wordt vervuld, be
staat het voornemen om, wanneer de daarvoor definitief aan te wijzen
titularis aan de beurt mocht komen voor bevordering tot majoor-kwar
tiermeester hem in dezen rang in zijne betrekking te handhaven, in welk
geval het aantal majoor-kwartiermeesters tijdelijk één meer en het aantal
kapitein-kwartiermeesters zoolang één minder zal bedragen dan de for
matie toelaat.
Hiervan zal evenwel in de eerste jaren geen sprake behoeven te zijn,
en daarom wordt onderafdeeling 105 voorshands slechts verhoogd met het
geen noodig is voor één kapitein-kwartiermeester, te weten: 4800 voor
traktement, 300 voor idem in de oudste helft en ƒ360 fouragegeld of in
totaal met f 5460 tegen vermindering van onderafdeeling 107 met 5400.
Met het oog op de globale raming van onderafdeeling 120 (huishuur)
bestaat er geen aanleiding om die onderafdeeling met het hooger genoemde
bedrag van f 1200 te verhoogen.