1137
Volledigheidshalve zij aangeteekend, dat de kapitein-kwartiermeester
tot majoor-kwartiermeester bevorderd wordende, in dezen rang slechts
600 traktement 's maands, geen fouragegeld, doch uit den aard der zaak
wel de huishuurindemniteit aan zijnen rang verbonden zal genieten. De
hoogere kosten zullen dus in de toekomst slechts f 2040 'sjaars bedragen
1800 traktement -+- f 600 huishuur f 360 fouragegeld).
Bij onderafdeeling 107 wordt gerekend op eene nadere uitbreiding van
het dienstvak der militaire administratie met 4 sergeant-majoor-kwartier
meesters, 1 adjudant-onderofficier-magazijnmeester, 1 sergeant-schrijver en
4 korporaal- of soldaat-schrijvers.
Dat personeel wordt reeds sedert jaren boven de formatie van het leger
gevoerd; wat den adjudant-onderofficier-magazijnmeester en 1 korporaal-
of soldaat-schrijver betreft, ten behoeve van een onmisbaar gebleken
kleedingmagazijn te Buitenzorg, en overigens ten behoeve van den dienst
in het gewest Atjeh. Het is dus tot nu toe betaald uit den post voor
tijdelijke uitbreiding der legerformatiemaar aangezien het belang van
den dienst vordert deze uitbreiding te bestendigen, is het regelmatiger
haar ook in de normale legerformatie op te nemen.
De onderwerpelijke maatregel heeft eene verhooging van f 6353 van
onderafdeeling 107 tengevolge, nl. ƒ5112 voor traktementen der militaire
administratie en 1241 voor soldij der militaire schrijvers. Wel is het
aangegeven personeel in het genot van vivres en genieten de adjudant-
onderofficier-magazijnmeester en de 4 sergeant-majoor-kwartiermeesters
bovendien huishuur-indemniteit, doch op die kosten behoeft afgeschei
den van de omstandigheid dat de raming dier uitgaven globaal is niet
nog afzonderlijk te worden gerekend, omdat ze feitelijk reeds in de ge
raamde sommen begrepen zijn.
Onderafdeeling 123, b. Hierbij is thans rekening gehouden met de
vermindering tot op f 252 van de retributie van 360 'sjaars, welke
door het gouvernement voor de opneming, verpleging en opleiding van
militaire pupillen in het Protestantsche weeshuis te Semarang werd te
goed gedaan, en in het vooruitzicht gesteld werd op blz. 11 van de
Memorie van Toelichting der begrooting voor 1904.
Dienovereenkomstig zou voor 1905 een bedrag van 6100 minder te
ramen zijn dan voor 1904; doch daar het aantal in de liefdadigheids
gestichten verpleegde pupillen grooter is dan dat, waarop bij de vorige
begrooting werd gerekend, nl. 100 het bedroeg op 1 Februari 1904
121zijn op deze begrooting de vereischte gelden uitgetrokken voor
25 pupillen meer.
Een en ander leidt ten slotte tot eene verhooging van het betrokken
onderdeel met 1100.