OA ZE JONGSTE VESTIGING OP CERAM.
(Met plaat XXII.)
Bij gouv. besluit van 1 Januari 1904 No. S werd de oprichting
bevolen van een tijdelijken post te Piroe, met een bezetting ter-
sterkte van 2 luitenants, 1 officier van gezondheid en totaal 75
minderen. De mil. commandant van Piroe zou tevens optreden
als civiel gezaghebber van de bestuursafdeeling, vroeger Kai-
ratoe, thans West-Ceram geheeten.
Het doel van deze vestiging is: meerdere aanrakingen te ver
krijgen met de Alfoeren in het binnenland, en ook om aan de
anarchie, die hier tot nu toe geheerscht had onder het krach-
telooze bestuur van den posthouder, een einde te maken.
Krachteloos, niet omdat de posthouders niet besturen konden,
maar krachteloos, omdat zij hunnen wil niet konden doorzetten.
Met hunne 2 politieoppassers konden zij uit den aard der zaak
niets doen. De Bergalfoeren traden dikwijls driest op, snelden
meermalen strandbewoners, brandschatten de kustnegorijen en
verspreidden allerwege angst en schrik. Het bestuur deed wat
het kon, trachtte telkens en telkens weer de vrede te herstellen,
wat dikwijls ook gelukte, doch steeds was het slechts voor kor
ten duur.
In Augustus 1903 eindelijk, verbrandden zij de strandnegorij
Waesamoe op de Z. kust, waarop een detachement, sterk 1 lui
tenant en 30 minderen, uit Amboina gezonden werd, met op
dracht de kustbewoners te beschermen tegen de aanvallen der
Alfoeren. Na tweemaal te Kamal (zoo heet een landstreek aan
de monding van de rivier Wae Serisa) met hen in aanraking
te zijn geweest, werden de Alfoeren van de kust weggejaagd
zooals achteraf gebleken is, met een verlies van 18 dooden. De
rust was hiermede voor het oogenblik weder hersteld.
Uit het ter zake van het verbranden van Waesamoe ingestel
de onderzoek bleek, dat de bewoners der negorij Roemah Soal,
Dl. II, 1904. 76