1142 de hoofdaanleggers waren geweest, weshalve de resident van Araboina die negorij strafte met een boete. Aangezien de Al- foeren geen geld hebben (de handel bestaat in het ruilen van artikelen), zou deze boete kunnen bestaan uit een zeker aantal zakken damar, borden (zg. pirings dahoeloe), geweren en het aan leggen van een weg. Begin April 1904 zou onze nieuwe post te Piroe worden op gericht. Tot militair commandant tevens civiel gezaghebber werd benoemd de le luitenant F. J. P. Sachse, die reeds 3 jaai die betrekking in de bestuursafdeeling Wahaai had bekleed en die afdeeling geheel afgepatrouilleerd had. Als 2e officiei weid aangewezen de le luitenant E. L. A. Bouman, en als doktei de officier van gezondheid 2e klasse G. W. Koolemans Beijnen. Den 7en April werden de troepen per s.s. „van Goens" ver voerd naar hunne nieuwe bestemming. Den 8en 's morgens ter reede aangekomen werden de goederen oogenblikkelijk met be hulp van het detachement gelost. De „van Goens was nl. niet ingehuurd en moest dus zoo spoedig mogelijk vertrekken. Daarom werd dag en nacht doorgewerkt met het lossen an materialen voor het kampement, vivres enz. tot 8 uur des avonds van den 9en, toen de „van Goens" eindelijk kon vertrekken na nog een gedeelte der lading te hebben overgegeven aan den gouv. stoomer „Arend," die onderwijl met den resident van Amboina ook ter reede was gekomen. Voor den ijver en buiten gewone krachtsinspanning ontving het detachement eenetevie- denheidsbetuiging en het is zeker niet misplaatst om hiei onzen hartelijken dank te betuigen aan de gezagvoerders van de „van Goens" en de „Arend", die niets nalieten waarmede zij ons ook maar eenigszins behulpzaam konden zijn. Later ontving het detachement een som van f 160 van de Paketvaartmaatschappij voor betoonde hulp bij het lossen. Het kampement moest door den troep zelf worden opgezet. Huizen waren er niet. De posthouder had een loods laten bouwen, doch deze bleek niet groot genoeg te zijn om de troepen te her bergen, zoodat gedeeltelijk gebivakkeerd werd. De officieren met hunne familie trokken in de posthouderswoning, die dooi haai bewoner verlaten was. Voor het achterlaten van vrouwen was nl. voor de bezetting

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 528