1146 den commandant van Hr. Ms. „Ceram" de stoombarkas met een deel der landingsdivisie langs de kust te laten varen om de noodige koelies bijeen te halen. (De negorijen liggen over 32 K.M. kóst-lengte verspreid.) Dit gelukte. In den avond van den 9en hadden wij 186 koelies bij elkaar, waarmede wij 7 dagen vivres konden vervoeren. Den lOen September om 7.20 v.m., na veel moeite om de koe lies weder bijeen te krijgen, kon de troep afmarcheeren. De- trein was 312 man sterk geworden, daar elke negorij een aantal geweerdragenden als dekking had medegegeven zonder dit zou den de strandbewoners in het geheel niet te bewegen zijn geweest koeliediensten te verrichten. De landmacht was verdeeld in 6 brigades, nl. het detachement van Piroe in 4 (wat ook de indeeling in het garnizoen is) en de van Amboina gezonden versterking in 2. De landingsdivisie stond onder het bevel van den luit. t/z 2e klasse G-. Dumbar. Door plotselinge ontstentenis van den officier van gezondheid Koole mans Beijnen zou de officier van gezondheid 2e klasse der marine B. van Leent de patrouille vergezellen. Als eerste object was aange wezen Boeria. Na twee uur geioopen te hebben in de richting Z. en Z.O. kwamen wij aan den voet van een berg, Batoe Sari geheeten, waar ons een deputatie van Boeria met een witte vlag opwachtte. Deze Alfoeren verzochten ons hun negorij te sparen, omdat- Boeria zich aansloot bij de „Compania". Het was een groot voor deel, daar wij nu den Batoe Sari konden beklimmen zonder ge vaar beschoten te worden, want de buitengewone hitte en het moeilijke terrein van Ceram maakte dat de niet tot de Piroe- bezetting behoorende militairen ons slechts met de grootste moei te konden bijhouden. Om 11.30 v.m. werd dan ook besloten een groote rust te houden op 370 M. hoogte (ongecorrigeerde baro meteropnamen). Op den bergrug gekomen, ging het 0.-waartst langs smalle paden, sterke berghellingen en diepe ravijnen. Om 2.45 n.rn hadden wij reeds 470 M. geklommen en kwamen wij aan een tweesprong. Het pad W.-waarts voerde naar Pmemah Soal, het andere naar Boeria. Dit laatste was afgesloten door een dubbele haag van kruiselings in den grond gestoken bamboes, waartusschen een 50-tal gewapende Alfoeren stonden. De oe- djong bandera en een alamanan van Boeria stonden er voor.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 532