IIET GEBRUIK VAX DE ARTILLERIE GEDURENDE DE
TWEEDE ATJEII-EXPEDITIE TUSSCHEX 26 DEC.
1873 E.\ 7 JAX. 1S7I.
Het is bekend, dat de artillerie gedurende de tweede expeditie
naar Atjeh eene belangrijke rol heeft gespeeld de wijze, waarop
dat wapen in het tijdvak tusschen het vinden der zg. grasvlakte en
de derde verovering van den Meuseugit gebruikt werd, vormt het
onderwerp dezer opmerkingen.
Den 26en December 1873, te 10 u. v.m., was kolonel Schultze
er in geslaagd de grasvlakte van Panté Piraf te vinden, zooals men
weet, het punt, waar deopperbevelhebber der expeditie zijn
belegeringsgeschut tegen den Kraton in batterij wilde brengen.
Yan Panté Pira* was de Meuseugit, uit de eerste expeditie wel
bekend, duidelijk te zien. Het bedehuis was niet herbouwdeven
zoo scheen aan de ringmuren weinig veranderd te zijn om de
stormvrijheid of het verdedigingsvermogen grooter te maken.
Daarentegen was de vijand bezig aarden werken om den Meuseu
git aan te leggen. De Kraton zelf was door hoog opgaand geboomte
en struikgewas aan het oog onttrokkenechter kon de richting
der faces bij benadering worden bepaald. De palissadeering nabij
de hoofdpoort in de Noorderface, de overdekte brug over de
Kroeëng Daröj en de vermoedelijke woning van den Sjahbandar
waren gedeeltelijk zichtbaar. De versterking Peukan Atjèh was
goed te zien.
In verband met hetgeen men van 's vijands stelling kon zien
en op eenigerlei andere wijze kon vernemen, moest nu al dadelijk
in hoofdtrekken een plan van aanval vastgesteld en op grond
daarvan aan den commandant der artillerie eene opdracht gege
ven worden. Wij zullen echter iets anders zien gebeuren: de
batterijen worden te Panté Pira* gebouwd en bewapend en eerst
daarna stelt men vast, op welke wijze de aanval zal plaats hebben.
Den 27en December was aan de artillerie bevel gegeven tot