1170
3. Nadat het voorstel van de commandanten der artillerie en
-der genie, om, na een „overstelpend" artillerievuur, den Kraton
.te doen bestormen door eene colonne, die daartoe op den lin
keroever der rivier zou overgaan, op grond van het onder 2
medegedeelde verworpen was, deden beide autoriteiten een
.soort bemiddelingsvoorstel, nl. zich eerst meester te maken
van den Meuseugit, om van daar uit in den Kraton bres te
schieten.
Met dit laatste voorstel konden alle aanwezigen zich vereenigen;
ook bood eene aanvallende beweging op den linkeroever, over
den Meuseugit naar den Kraton, de meeste voordeelen aan. Niet
temin wenschen wij er op te wijzen, dat de verwachting die
men van eene bezetting van den Meuseugit zeide te hebben, nl.
gelegenheid tot bresschieten in de omwalling van den Kraton,
niet ernstig gemeend kon zijn, of was men vergeten, dat in April
1873 ook van uit den Meuseugit niets van den Kraton kon worden
gezien
De opperbevelhebber had klaarblijkelijk geen groote verwach
tingen van de stormvrijheid van den Meuseugit, anders had hij
tegen de voorgenomen operatie dezelfde bezwaren moeten hebben
als tegen een aanval op den Kraton zelf. Een bombardement,
zooals boven bedoeld, zou ten minste voorloopig niet tot uitvoering
komen, want in de conlerentie werd bepaald, dat het vuur niet
zou worden geopend, zoolang de gemeenschap tusschen de beide
oevers niet hersteld was, d.w.z. zoolang de Meuseugit niet zou
worden aangevallen. Alleen de batterij No. 1, nl. de batterij in
den Zuidrand van de legerplaats, die trouwens reeds het vuur
op de latere rivier batterij geopend had, zou het terrein tusschen
Kampong Djawa en den Meuseugit „schoon houden." Dit schoon-
(hierachter opgenomen als bijlage II) wordt echter alleen gesproken van eene steenes
borstwering, en de stormvrijheid van zoo'n borstwering kan alleen doorliet vernielen van
eventueele flankementsinrichtingen en het schieten van eene beklimbare bres opgeheven
worden. Bij het neerschrijven van bovenaangehaalde noot schijnt derhalve meer rekening
gehouden te zijn met hetgeen na de bezetting van den Kraton omtrent deze sterkte bekend
is geworden, dan met hetgeen vóór die bezetting daaromtrent werd vermoed. Maar nog iets
hoe wil men demonteervuur afgeven, als men de te demonteeren vuurmonden niet kan zien
De omwalling van den Kraton bestond slechts voor een klein gedeelte uit steenen muren,
nl. 10 M. rechts en 24 M. links van de hoofdpoort in de Xoorderface; overigens was zij
geheel van aarde (Kielstra I, Bijlage XXY).