1171
houden was niet meer dan eenigszins onveilig maken en moest
hoogstwaarschijnlijk verhinderen, dat de vijand zich in dat terrein
vastzette, althans daartoe strekkende werkzaamheden ernstig
bemoeilijken.
Dat de conferentie van den 4en Januari niet noodig geweest was,
wanneer de opperbevelhebber met de verschillende autoriteiten
den tocht van kolonel Schultze op den 26en December had
medegemaakt, behoeft zeker geen toelichting meer.
Men had alzoo tot een aanval op den Meuseugit besloten, en
om de kansen van slagen zoo hoog mogelijk te doen stijgen was
ondersteuning door de batterijen van Panté Pira' tijdens dien
aanval noodzakelijk. Doch nu ondervond men de gevolgen van
den overhaasten batterijbouw. Yan de frontbatterij toch liep het
grootste gedeelte der vuurlijn van West naar Oost; slechts de
beide kanonnen van 12 c.M. K. A. in het omgebogen gedeelte
konden op den Meuseugit vuren, terwijl de overige stukken dezer
batterij, 2 kanonnen van 12 c.M. K. A. en 2 kanonnen van 12 c.M. K.,
op den 6en Januari vuurden op den Kraton en op Peukan Atjèh 1).
Wij hebben reeds opgemerkt, dat het weerstandsvermogen van
■den Meuseugit niet zoo hoog werd gesteld als dat van den Kra*
ton. Echter was er, voor zooveel ons bekend, geen reden om
aan te nemen, dat de Atjehers tegen een derden aanval op hun
heiligdom zich minder krachtig zouden verdedigen dan tegen den
eersten en tegen den tweeden aanval. Het ware derhalve meer
in overeenstemming geweest met de groote voorzichtigheid die
alle handelingen van den opperbevelhebber kenmerkte, indien
deze het vuur zijner artillerie zooveel mogelijk had doen con-
■centreeren op den Meuseugit, in plaats van het te doen verdee-
len over den Meuseugit, den Kraton, Peukan Atjèh enhettus-
schen die versterkingen gelegen terrein. Zelfs de beide kanon
nen van 8 c.M. L.die, aanvankelijk bestemd tot eigen verdedi
ging van de belegeringswerken van Panté Pira*, bij de frontbat-
1) Volgens Kielstra, I, blz. 274. Volgens Krijgswetenschap 1888 1889, blz. 344,
Tuurden van deze vier stukken alleen de twee voorlaadkanonnen in Zuidelijke richting,
nl. op de vermoedeljjke woning van den Sjahbandar en op den Kraton, en de twee ach
terladers op den Meuseugit en het ten Oosten daarvan gelegen terrein. In dat geval
heeft men de as der schietgaten moeten verleggen en de stukken scheef op de bedding
moeten plaatsen, hetgeen natuurlijk met eenige bezwaren gepaard gaat.