1172 terij in het open veld werden geplaatst, moesten vuren, niet op den Heuseugit, doch op Peukan Atjèh en de vermoedelijke wo ning van den Sjahbander 1). Daar gezichtsverband tusschen de 2e Brigade, die den Meuseu- git zou aanvallen, en de batterijen van Panté Pira* wegens het zwaar begroeide terrein niet bestond, moest het vuur op den Meuseugit met groote voorzichtigheid geleid worden om de eigen troepen niet te treffen. Het maken van eene gelegenheid tot seingemeenschap was dus niet overbodig, terwijl de gladde mor tieren, waarvan de projectielen de grilligste afwijkingen konden hebben, van het vuur op den Meuseugit uitgesloten waren; deze laatste waren dientengevolge vanzelf aangewezen voor het onveilig maken van den Kraton, van Peukan Atjèh en het aan die werken grenzende terrein. De getrokken kanonnen daaren tegen zouden alle den Meuseugit en de zg. rivierbatterij hebben moeten beschietende korte afstand en de duidelijk zichtbare doelen maakten bij eene zorgvuldige bediening een verdwalen der.projectielen onmogelijk. Wij hebben nog geen melding gemaakt van de opdracht voor batterij No. 1, waar ondertusschen de mortieren van 20 c.M. door 2 kanonnen van 8 c.M. L. vervangen waren. Na het terrein tus schen Kampong Djawa en den Meuseugit onveilig gemaakt te heb ben, zou zij op den 6en Januari den marsch der 2e Brigade dekken, haar vuur naarmate die brigade vooruitkwam op verderen af stand uitbreiden en wel waaiersgewijze, en eindelijk den Meuseu git zelve beschieten, welke op ongeveer 1500 pas afstand en in bekende richting gelegen was. Voorwaar eene gevaarlijke op dracht, waar van uit de batterij het vooruitkomen der 2e Briga de niet kon worden gevolgd en evenmin de Meuseugit zicht baar was. Het afgesproken teeken, dat den batterijcommandant moest waarschuwen het vuur van den Meuseugit op den Kraton over te brengen, werd in de batterij niet waargenomen; doch gelukkig had de commandant het vuur op den Meuseugit reeds doen staken, toen hij het geweervuur vernam. Dat alles zonder ongelukken is afgeloopen, moet, behalve aan de oplettendheid van den batterij commandant, worden toegeschreven aan het feit, dat de 2e Brigade den eersten tegenstand ontmoette voor eene borst- 1) Kielstra f, blz 274.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 558