1173 wering op -±_ 175 M. ten Noorden van den Meuseugit. Aangeko men vóór die borstwering, waarvan men zooal het bestaan 1) dan toch in geen geval de juiste ligging ten opzichte van den Meu- seugit kende, had de brigade, zonder zulks te vermoeden, zich kunnen bevinden in de spreiding van de schoten, uit batterij No. 1 op den Meuseugit afgegeven. Het is ons niet duidelijk, waarom men met de mortieren van 20 c.M. niet de geheele batterij No. 1 naar Panté Pira* ver plaatst heeft. Oorspronkelijk diende zij om 's vijands geschut vuur, hoofdzakelijk van de zg. rivierbatterij afkomstig, tot zwij gen te brengen. Daartoe waren de batterijen van Panté Pira* door haar gunstiger ligging veel beter geschikt, zoodat, na de voltooiing van deze, batterij No, 1 feitelijk overbodig was ge worden. Ook tot ondersteuning van den marsch der 2e Brigade waren batterijen op Panté Pira* veel beter gelegen dan in den Zuidrand van de legerplaats. Voor de flottielje gewapende sloepen, die den 6en Januari op de Atjeh-rivier aan de krijgsverrichtingen zouden deelnemen, bepaalde het aanvalsbevel het volgende: „De gewapende sloepen volgen zeer langzaam de beweging „opwaarts, doch blijven zoo ver terug, dat zij de werking van „het vuur der batterij aan het hoofd van het bivak niet hinderen. „Zoodra echter de voorwaarts gelegen vijandelijke versterking, „waarop dagelijks gevuurd is geworden, door onze troepen is be- „zet, nemen de gewapende sloepen daar positie". 2) Dientengevolge roeiden de gewapende sloepen in linie in den breede de rivier op, toen de batterij No. 1 haar vuur op den Meuseugit staakte. Bij de pas veroverde versterkingen gekomen, openden zij het geschutvuur op een paar huizen nabij den Kra ton. Spoedig daarop gingen zij nog 100 pas de rivier op, waarna zij voor dreg gingen op een punt, alwaar zij, op den stroom ge zwaaid, haar geschut op den Kraton gericht hadden. 1) De Waarheid, enz., blz. 201. 2) Zie bijlage II, Het aanvalsbevel als Bijlage E voorkomende in Krijgswetenschap, 1888 1889, blz. 393 komt niet geheel overeen met hetgeen op blz. 194 van „De Waar heid, enz. omtrent de voor den aanval getroffen beschikkingen wordt vermeld. O. a. heet het daarin, dat de brigade bij haar oprukken zou worden ondersteund door de gewapende- sloepenflottielje, „welke laatste tegen den Meuseugit demonstreert, als wilde zij de positie met eene landing bedreigen, doch zorgt niet binnen de schootslijn van batterij No. 1 te komen en haar vuur op den Meuseugit niet te belemmeren." Dl. li, 1904. Y8

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 559