1174: Wij hadden ons het optreden der gewapende sloepen eenigs- zins anders gedacht. De 2e Brigade, en vooral de bij haar inge deelde bergbatterij, zouden bij den marsch door het zwaar begroei de terrein groote bezwaren ondervinden. In de gewapende sloe pen met hare vuurmonden (4 gladde houwitsers van 12 c.M. en 4 getrokken voorlaadkannonnen van 5 en 7 c.M.) had men een zeer beweeglijke artillerie, die bovendien nooit onmiddellijk be dreigd werd en dus geen dekking behoefde. Gesteld onder de bevelen van den commandant der 2e Brigade, moest ze in nauw verband met deze brigade de rivier oproeien, zich gereed hou dende het vuur te openen op elk doel dat den marsch der bri gade, voor zoover deze langs de rivier ging, ophield. De flottielje had dan haar eerste vuur geopend op de zg. rivierbatterij en dat vuur had zij, zonder gevaar voor de eigen troepen, langer kun nen volhouden dan de batterijen van Panté Pira*. Hare verlie zen zouden dan ongetwijfeld meer dan 3 gewonden hebben be dragen, maar zij had de brigade en vooral den linkervleugel, die gedurende het gevecht moeilijke oogenblikken doorleefde, op die wijze krachtdadig gesteund. Had de flottielje zorg gedragen op gelijke hoogte met de voor hoede te blijven, dan zou zij onmogelijk „de werking van het vuur der batterij aan het hoofd van het bivak" gehinderd kunnen hebben. Integendeel, daar zij uit die batterij steeds te zien was, zou zij in dat geval voor den batterijcommandant juist eene wel kome aanwijzing zijn geweest van de plaats, waar de brigade zich telkens ongeveer bevond. Naar het ons voorkomt had de commandant der flottielje op de aangegeven wijze kunnen op treden, zonder de grenzen van de hem in het aanvalsbevel ver strekte opdracht te overschrijden. Ten slotte nog eenige opmerkingen over de bij de 2e Briga de ingedeelde bergbatterij. Eene sectie was bij de voorhoede ingedeeld, hetgeen in ver band met de geringe totale sterk'te geen aanbeveling verdiende. De gevolgen bleven dan ook niet uit: de sectie der voorhoede kon niet medewerken tot het beschieten van het doel door den brigadecommandant aan den batterijcommandant aangewezen, daar ze reeds elders in stelling gekomen was en het vuur ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 560