1191
1. Snel inschieten. cu>
(Het gaat thans om deelen van minuten. Die partij zal in den
artilleriestrijd de meeste kans hebben de overwinning te beha
len, die het eerst is ingeschoten.)
2. Hoogstmogelijke uitwerking van het enkele schot.
(Hieraan worden grenzen gesteld door de waarneming enjle
gevorderde beweegbaarheid van het stuk.) 'u 4
3. Mogelijkheid van opvoering van de vuursnelheid in gewich
tige en beslissende oogenblikken.
(Bij het sterk onder vuur nemen van bepaalde strooken, vóoral
accessen of passen, verder bij het échelonsgewijze in stelling
komen tot dekking van het in batterij komen der andere bat
terijen, bij het voorbereiden van den infanterieaanval door con-
centreeren van vuur op het aanvalspunt, tot verhooging van het
moreel van den troep.)
4. Voortdurende gevechtsvaardigheid.
(Zelfs na een langdurig vuurgevecht moeten kanon en affuit
in volkomen bruikbaren staat blijven.)
5. Over voldoende munitie moet beschikt kunnen worden.
6. De lengte in de marschcolonne moet zoo gering mogelijk zijn.
(Een groote lengte verlengt de geheele colonne, maakt de lei
ding moeilijk en schaadt aan de beweeglijkheid en manoeuvreer
vaardigheid van de batterij.)
7. Beweeglijkheid. (Haar beweeglijkheid moet haar in staat stel
len overal te komen, waar infanterie komen kan. Eenzelfde snel
heid als de infanterie wordt alleen in normale terreinen van haar
geëischt.)
B. Technische eischen. fHüz
1. Zoo weinig mogelijk in vermogen en uitwerking achter- A
staan bij een veldkanon van hetzelfde kaliber.
(De vuursnelheid, dracht en V0 van het tegenwoordige berg-
geschut moeten hiervoor belangrijk verhoogd worden.)
2. Ieder K.Gf. moet benut worden om met dat gewicht het
vermogen zoo groot mogelijk te doen zijn. 4 W
(De zekerheidscoëfficient moet hierom ^zoo klein mogelijk ge- i/.
nomen worden. Het gewicht is echter aan grenzen gebonden
in verband met 3.)
3. In behoorlijke lasten te verdeelen zijn.
v., .i{^w<U4--J j gLa-