HET INLANDSCHE ELEMENT TAN ONS LEGER 1). Dat het gehalte van onze inlandsche, meer in het bijzonder Javaansche fuseliers niet is zooals het moest en kon zijn, zal ieder infanterieofficier beamen. Velen zijn het eens, dat de Ja vaan van huis uit, zoo geen slecht dan toch een minderwaardig soldaat is. Dit is echter nog geen reden om zich bij den bestaan- den toestand neer te leggen. Nu wij verplicht zijn het grootste gedeelte van ons leger uit den Javaanschen volksstam te recru- teeren, is het niet alleen van zeer groot belang voor, maar ook een dure plicht van den Staat om van dat ras de allerbeste elementen in de gelederen op te nemen en te behouden, en hunne militaire deugden zooveel mogelijk te ontwikkelen. Dat zulks niet voldoende in acht wordt genomen, kan blijken bij de be handeling van de volgende vragen. I. Welke middelen worden aangewend om in plaats van het uitschot der Javaansche maatschappij de élite, ten minste de meer gegoeden van het Javaansche volk tot eene dienstverbin tenis bij het leger te bewegen Nu zijn honger en armoede vrijwel de eenige beweegredenen, die den Javaan er toe brengen soldaat te worden; de armste streken leveren dan ook de grootste contingenten. Het is waar, dat de meer gegoede Javaan, van natuur niet zoo krijgshaftig en militair aangelegd als de Amboinees, er zelden toe komen zal in dienst te treden terwille van den militairen dienst zeiven, maar de toestand zou aanmerkelijk verbeteren, indien de Staat in beginsel geen inlandsche ambtenaren en beambten in dienst nam, die niet minstens zes jaren militair zijn geweest. Javanen zijn meestal gaarne in Gouvernementsdienst en zeer velen zullen door den zuren appel heenbijten, wanneer algemeen bekend is, dat slechts op die wijze eene staatsbetrekking verkre- 1) Zie ook: Hoe de militaire waarde van het inlandsch element van ons leger verhoogd kan worden. I. M. T. 1898 II blz. 777.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 582