1201 muildieren) heeft men stevige inlanders noodig; goed schieten is voor hen geen vereischte. Bij de depotbataljons, kaderscholen, subsistentenkaders, ma gazijnen, ateliers, bureau's enz. moet men voor verschillende- diensten militairen hebben, waarvoor thans zoo noodig voor den velddienst geschikte fuseliers gebruikt worden. Dezen zouden zeer goed te vervangen zijn door hen, die bij de infanterie niet voldoen (als militaire werkers). Bij de korpsen gewapende politiedienaren en de politie in Nederlandsch-Indië zouden zij, die bij de infanterie niet voldoenr altijd een beter figuur maken dan de meesten van hen, die thans daarbij dienenbij die korpsen moet men dikwijls uit gebrek aan beter materiaal de slechtste elementen aannemen. De flinkheid, dienstijver en betrouwbaarheid van het gros onzer politieagen ten zal ik niet bespreken, daarvan weet iedereen genoeg. Voor bovengenoemde en nog andere betrekkingen moesten zij, die men bij de infanterie na dienstexpiratie niet meer kan ge bruiken, indien hun gedrag bevredigend is, onder dezelfde voor waarden als bij het leger (verhoogde soldij na zes jaren, gage- menten) een verband kunnen aangaan. Dat zij in het laatstbe doelde geval in dienst van een ander departement komen, levert geen enkel bezwaar op voor de begrooting; de Staat en niet een departement betaalt de pensioenen en gagementen. De invoering van vorengenoemde maatregelen zou het verloop bij de infanterie groot maken. Yele, vooral de oudere elementen, zouden daardoor uit de gelederen verwijderd worden; dit zou echter het leger ten goede komen. Een jonge veelbelovende re- cruut is meer waard dan een grijsaard die vroeger scherpschut ter is geweest maar nu op 300 M. de ringschijf niet meer kan zien.. Senio.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 587