KUSTVERDEDIGING. (Vervolg van bis1000.) Om te kunnen beantwoorden aan het doel waarmede zij wor den opgericht, nl. aan eene vijandelijke scheepsmacht het door dringen tot de verdedigde havens te beletten, is het noodzake lijk, dat door de kustversterkingen aan twee voorwaarden wordt voldaan, t.w: le moeten zij in staat zijn iedere scheepsbatterij te wederstaan welke zij met eenige waarschijnlijkheid tegenover zich kunnen verwachten; en 2e moeten zij bij machte zijn om een „coup de main", welke op het land daartegen mocht worden ondernomen, af te slaan. Het voordeel van landbatterijen in het algemeen bestaat daarin, dat zij, eenmaal opgericht, slechts weinig onkosten voor het onderhoud vereischen, terwijl zij in vredestijd slechts een ge ring getal nuttige leden der maatschappij onttrekken aan de ge wone bezigheden des levens. Als middel tot het behoud van den vrede, maar bovenal als verdedigingsmiddel tegen een mogelijken vijand, kunnen zij van onschatbare waarde zijn. Daar in het bij zonder maritieme arsenalen en depots van oorlogsbehoeften aan ondernemingen des vijands zijn blootgesteld, behooren deze in de eerste plaats in aanmerking te komen om door goede kustver sterkingen verdedigd te worden, vooral ook omdat op zulke plaat sen steeds belangrijke voorraden van allerlei aard zijn opgesta peld, waarvan het bezit voor vriend en vijand van groote betee. kenis moet worden geacht. Menigmaal heeft men trachten te betoogen, daarbij geleid door een partijdig dan wel door een oppervlakkig oordeel, dat alle vaste verdedigingswerken zonder waarde en nutteloos waren, omdat de verdediging van havens en stapelplaatsen van behoef ten beter en met minder onkosten verricht zou kunnen worden door oorlogsschepen. Men ging dan uit van de veronderstelling,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 598