1213 dat landbatterijen van een bepaalde sterkte niet opgewassen zouden zijn tegen een even krachtige scheepsbewapening. Ware het nu mogelijk om in de onmiddellijke nabijheid van elke te verdedigen haven steeds te kunnen beschikken over eene krach tige scheepsmacht, gereed om eiken aanval af te slaan, dan zouden kustversterkingen inderdaad overbodig zijn, doch uit den aard der zaak moet dit om redenen welke wel niet nader uiteengezet behoeven te worden onuitvoerbaar worden geacht. En juist met het oog hierop zal men, zelfs indien de eigen vloot overmachtig aan die des vijands mocht zijn, kustversterkingen niet kunnen ontberen, om aan verrassende ondernemingen, welke ook dan nog steeds mogelijk blijven, het hoofd te kunnen bieden. Dat men, welke ook de verhouding van de wederzijdsche strijd, krachten ter zee moge zijn, met dergelijke ondernemingen steeds rekening zal hebben te houden, moge blijken uit de vermelding van de volgende geschiedkundige feiten. In 1596, toen de macht der Spanjaarden ter zee nagenoeg on begrensd was, gelukte het niettemin aan de vereenigde Engelsche en Hollandsche vloten, gezamenlijk 170 schepen sterk, de baai van Gadix binnen te loopen, zonder dat de Spaansche vloot iets van hunne nadering bemerkte. In 1744 bereikte een Fransche vloot van 20 schepen met 22000 man landingstroepen van uit Brest de Engelsche kust, zonder eenigen tegenstand te ontmoeten van de sterkere Engelsche vloot, welke onder Sir John Morris uitgezonden was om de Franschen te onderscheppen. Het landen van de troepen werd toen echter belet door een storm, waardoor de aanvallers zich genoodzaakt zagen naar de eigen havens terug te keeren. In 1759 ontsnapte een Fransche vloot, welke door de Britten in de haven van Duinkerken opgesloten werd gehouden, en vol bracht een landing op de kust van Schotland, terwijl nog tot Februari 1760 door de Franschen werd rondgekruist, zonder dat men een der 61 Engelsche linieschepen ontmoette, die zich toen op de kusten van Engeland en Frankrijk bevonden. Toen in 1796 de Franschen een groote troepenmacht naar Ierland wilden overbrengen, spanden de Engelschen ter zee al hunne krachten in om zulks te beletten. De Kanaalvloot, on geveer 30 linieschepen sterk, hield bij Spithead op en neer; een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 599