"VOOR DE PRACTIJK. Infanterie Exercitiereglement II. Bij het vergrooten van de afstan den eener colonne gedurende den marsch-in de compagnies- en bataljons- schoolmarcheert de voorste afdeeling door; de commandanten der overige afdeelingen doen den pas markeeren en bij opvolging weder aanmarchee- ren, zoodra enz. (punten 270 en 316). Zelfs de soldaat in het gelid mag zich gegriefd gevoelen, wanneer men hem dwingt, zich in het publiek belachelijk te maken. Ik verzoek den luitenant, commandant der laatste afdeeling, mij mede te deelen welk gevoel hem bekruipt, indien hij gedurende één of meer dere minuten, op de plaats, de hielen beurtelings moet oplichten en neer zetten, met de wetenschap, dat op zeer korten afstand een tiental zijner dameskennissen dit krijgshaftige schouwspel met stomme be- of verwon dering staan gade te slaan. d.G. Voorloopig Velddienstvoorschrift. 208, 7e. Verplichtingen van den dubbelpost. „Overigens vuren zij tot zelfverdediging op vijandelijke patrouilles, waarop zij trefkans hebben". Trefkans heeft een post op eene sluippatrouille van den vijand, die, desnoods kruipend, nadert op afstanden tot 5 a 600 M. (S. V. I. 50). Indien de schildwacht op dien afstand vuurt, schiet hij mis en de ver kenningspatrouille signaleert een post. Zij dekt zich en neemt de patrouille waar, die ter harer verdrijving wordt uitgezonden 211 V.V.). Daarna buigt zij eenige honderden meters zijwaarts af en tracht opnieuw in 1s vijands richting vooruit te komen. Indien de posten zich daar aan dezelfde voorschriftmatige onhandigheid schuldig maken, wordt de uiterst moeilijke taak van den commandant der verkenningspatrouille aanmer kelijk verlicht. De schildwacht vuurt nooit, tenzij onmiddellijk gevaar dreigt. Wordt eene vijandelijke patrouille waargenomen, dan waarschuwt hij den veldwachtcommandant. Hij verraadt dus niet de standplaats der pos-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 605