- 584
Gerathewohl gegen die Höhen, auf denen er den Feind ver-
muthete"
Het beweren in vele Engelsche berichten, dat het onmogelijk
was den vijand in het terrein op te sporen om hem met succes
te kunnen beschieten, wijst ook op onvoldoende oefening in deze
richting. De schrijver zegt dat er ook voor de Duitschers op dit
gebied nog veel te doen valt.
„Der ganze Erfolg im Kampfe gegen Artillerie hangt davon
ab, dasz der Offizier mit gröszter Schnelligkeit nicht allein per-
sönlich mit Auge oder Glas das Ziel erfaszt, sondern vor Allem
ebenso schnell das Ziel durch die Zielbezeichnung in die Masse
der Augen seiner Leute bringt. Nur wenn die Schützen gewöhnt
und geübt sind, dem Zug- und Truppenführer blitzschnell mit
den Augen auf Entfernungen bis wenigstens 1500 M. zu folgen,
werden wir mit Aussicht auf Erfolg den Kampf gegen die Artil
lerie aufnehmen können. Nur einige wenige Minuten bleiben
uns, um die beschossenen Batterien mit unserem Feuer zu über-
waltigen, sonst sind wir ihrem Schnellfeuer verfallen".
Als zeker mag aangenomen worden, dat de Z. A. oorlog voorgoed
den staf gebroken heeft over tirailleurliniën als de Engelschen
gebruikten, dikwijls reeds in het begin van een gevecht en over
open terrein.
„Deswegen", zegt de schrijver, „darf man aber noch nicht die
Frage so zuspitzen, als ob ein für allemal lichte Schützenliniën
zweckmasziger waren als enge, und sich rein schematisch für die
eine onder andere Art der Schiitzenentwickelung erklaren".
Ook het versterken der tirailleurlinie moet minder schematisch
geschieden dan voorgeschreven is, omdat het een opmerkzaam
verdediger gelegenheid geeft groote uitwerking te verkrijgen.
Hoe onregelmatiger en verrassender hoe beter, en nooit in onaf*
gebroken beweging, noch in wijde, elkaar snel volgende sprongen,
en slechts in kleine afdeelingen (officiersafdeelingen).
In hoofdstuk 14 „Frontbreiten" zegt de schrijver, dat de voor
het Duitsche leger reglementair vastgestelde frontbreedten van
in gevecht zijnde afdeelingen vergroot dienen te worden, en
wel voor de compagnie (250 man) van 100 op 130 M. en voor
het bataljon (1000 man) op 400 M. enz.
Ook de wijze, waarop het sprongsgewijze voorwaarts gaan be-