OORLOGSSCHIETEN. Het lezen van het stuk „Oorlogsschieten" van den heer Fabius in de Militaire Gids 1904 No. 1 heeft me er toe gebracht mijne gedachten te wijden aan deze belangwekkende aangelegenheid. Aangezien ik tot dezelfde slotsom gekomen ben als de heer Fabius in zijn le vervolg, zij 't dan ook nog vóórdat dat le ver volg verschenen was, nl. dat een vlugge aanslag (de heer Fabius noemt het een machinale) een dringende vereischte is voor een oor- logsschutter, zoo zou ik hierop niet verder ingegaan zijn, ware 't niet, dat ik langs een anderen, meer empirischen weg tot die conclusie geraakt was. Dat bovenstaande conclusie niet algemeen ingang zal vinden mogen we verwachten, daar waar elke evolutie, op welk gebied ook, ten allen tijde tegenkanting heeft ondervonden. Zoo zullen velen zeggen: „juist omdat de man in den strijd onwillekeurig te vlug schiet, moet de opleiding niet daarheen gebracht worden, dat hem voedsel gegeven wordt aan die slechte eigenschap". Daartegenover kan gesteld wordenomdat de soldaat ondanks zichzelf in den strijd vlug schiet, moet de opleiding zoodanig zijn, dat hij daarin bedreven wordt. Heeft de heer Fabius de juistheid dezer stelling bezien uit een zuiver wetenschappelijk oogpunt, zooals reeds gezegd zal ik dat trachten te doen langs empirischen weg. Dit stuk dient dan ook meer tot aanvulling van het betoog van den heer Fabius en kan daarom kort zijn. Mijns inziens hebben de autoriteiten op het gebied van 't oorlogsschieten te veel willen generaliseerendaardoor zijn de bijzonderheden, die hun voldoende gegevens hadden kunnen geven, noodig tot het oplossen van dat geheimzinnige vraagstuk, hun door de vingers geglipt. Hoewel telkenmale, wanneer de jagers zich met de geregelde troepen hadden gemeten, het vuur der jagers eene gunstige uit-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 71