PLAATSELIJK MILITAIRE COMMANDANTEN IN TIJD VAN VREDE. Eene onaangename betrekking voorwaar, plaatselijk militaire commandant te zijn en tevens een korps te commandeeren, waarvoor reeds veel tijd en zorg noodig is. In garnizoenen van meer dan twee compagnieën is organiek een plaatselijk adjudant (alleen te Semarang en te Tjimahi), of wordt als zoodanig een ander officier aangewezen. De in fanterie is dan het wapen, dat alweer een officier geheel of gedeeltelijk moet missen, wat zeker niet in het voordeel van den dienst is; in verband met telkens voorkomend incompleet aan officieren, kan zelfs van nadeel voor den dienst gesproken worden. Daar de plaatselijk militaire commandant het als korpscommandant reeds druk heeft, valt al het werk op den fungeerend plaatselijk adjudant. Het is dus zaak den werk kring en de daaraan verbonden briefwisseling zooveel mogelijk te beperken. Wij hebben ons afgevraagd of zulks mogelijk is en vermeenen deze vraag bevestigend te kunnen beantwoorden- Gaan wij de bepalingen na, zoo treffen wij verscheidene za ken aan, die gevoeglijk onttrokken zouden kunnen worden aan de bemoeienis der plaatselijk militaire commandanten. Art. 5 der Instructie stelt deze autoriteiten verantwoordelijk voor de tucht en de goede orde in het garnizoen. Op hen rust dus de verplichting om overtredingen ter zake te bestraffen. Hieronder kan o. i. echter niet gerekend worden het vermist zijn uit het kwartier, zelfs al zijn signalementstaten aangebo den. Wordt het bloot vermist geweest zijn, zonder overschrij ding van het rayon, door de korpscommandanten gestraft, zoo is de plaatselijk militaire commandant reeds van eenig werk bevrijd. Waarom moeten de signalementstaten door tusschenkomst dezer autoriteit aan het hoofd van het plaatselijk bestuur wor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 78