697 den gezonden Het gevolg dezer bepaling is altijd vertraging. Is het de bedoeling den militairen commandant met de vermissing in kennis te stellen, zoo kan zulks middels eene kennisgave ge schieden. Op het rapport worden gepresenteerd de mindere militairen, die bij overplaatsing enz. in een garnizoen aankomen of daar uit vertrekken. Dit is geheel overbodig. Als er een man bij een transport ontbreekt, kan de korpscommandant dit zelf evengoed bemerken; als iemand te laat komt evenzeer. Laat men het visum voor vertrek stellen door den korpscommandant en geeft men deze autoriteit de bevoegdheid om ook aanvragen om spoor- gelegenheid (spoorbons) op te maken, dan is de plaatselijk mi litaire commandant van veel werk bevrijd. En welk bezwaar zou er zijn tegen het verleenen dezer bevoegdheid, waar koe liebons en aanvragen om scheepsgelegenheid reeds buiten deze autoriteit om worden opgemaakt? Men bepale nog er bij, dat de waarschuwing, aan den stationschef te zenden, reeds geschie den moet zoodra meer dan 15 man te gelijk vertrekken, en be zwaren van wege de spoorwegbesturen zullen er zeker ook niet zijn. Ook aanvragen om scheepsgelegenheid voor weduwen en wee zen van inlandsche militairen zouden door de korpscomman danten afgedaan kunnen worden. Het afgeven van spoorbons voor marcheerende troepen inge volge art. 66 der „Regelen voor in Indië alleen reizende mili tairen enz." kan best geschieden door de korps-of detachements commandanten. De monsteringen bedoeld in art. 47 en 48 der Reisregelen zijn overbodig. In werkelijkheid zijn zij niet meer dan een vorm geworden, daar in den regel de plaats, mil. commandant op de opgave van den korps- of detachementscommandant de marschorder teekent. Vermindert of vermeerdert de sterkte gedurende den marsch, zoo kan de commandant der troepen de noodige aanteekeningen stellen. Het visum voor vertrek en aan komst kan ook door den korpscommandant gesteld worden. Waar de commandanten der subsistentenkaders het recht hebben militairen met paspoort of gagement te doen afgaan, is het niet noodig de plaats, mil. commandanten daarmede te be-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 79