702 Bij den Europeeschen (omtrent den Amboinees heb ik geen voldoende ondervinding) soldaat is dit resultaat te verkrijgen; hij is een denkend wezen; wanneer zijne militaire opvoeders hem met opgewektheid onderrichten is hij in 't algemeen bevat telijk genoeg en is zijn voorstellingsvermogen voldoende ontwik keld om hem vertrouwd te maken met het beeld van den tegen- woordigen strijd. Hij zal uit hetgeen hij waarneemt of ondervindt juiste gevolg trekkingen kunnen maken; hij zal zijne aanvoerders snel begrij pen hij zal op zichzelf staande op juiste wijze kunnen optreden. Kunnen we ditzelfde met den Javaanschen soldaat ook be reiken zal hij zich bij de oefeningen een voorstelling kunnen maken van den regen van kogels en springende projectielen, die zijne houding, de keuze van dekking, kortom zijn wijze van optreden moet beheerschen 1) Men kan trachten het hem uit te leggen op 't terrein, men kan het zelfs zoover brengen, dat hij in een normaal geval het passend antwoord geeft, begrijpen doet hij 't niet, kan hij niet en zal hij nooit kunnen, omdat zijn voorstellingsvermogen te gering is en omdat hij een te gebrekkig verstand heeft om gevolg trekkingen te maken, waarbij nog komt, dat hij het denken maar achterwege laat, omdat hij instinctmatig voelt, dat het hem te hoog gaat; bovendien mist hij belangstelling. Bij de oefeningen tegen den B. V. is hij automaat. Nu rijst de vraag: hoe kunnen we van hem dan beter partij trekken in den strijd tegen een vreemden indringer? Antwoord: Laat hem optreden zooals hij dit uit zichzelf zou doen, dus overeenkomstig zijn aard, maar verbeter zijn tactiek door betere bewapening (en doordat zijn verpleging verzekerd is). Maak hem los van het bataljonsverband, leer hem goed schieten, en maak gebruik van zijne weinige behoeften, zijn handigheid in het benutten van het terrein 2), zijn kennis van de natuur, zijn scherp oor, zijn geoefend oog, maar dwing hem niet te tirailleeren onder artillerie- en infanterievuur, of aan te 1) Gesteld hij kon in vredestijd zoover gebracht worden, dat hij optrad zooals verlangd wordt, blootgesteld aan de indrukken en de gevaren van het slagveld raakt hij besliBtde klnts kwijt 2) Die handigheid heeft hij als hij optreedt op zijn panier, dus kan wegkruipen, zich verstoppen als hij het gevaar te groot aeht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 84