Voorloopig Verslag.
BEGROOTING VAX NEDERLAXDSCH IXDIË VOOR HET
DIENSTJAAR 1905.
Het afdeelingsonderzoek heeft aanleiding gegeven tot de volgende be
schouwingen en opmerkingen.
Algemeene beschouwingen.
1. Door zeer vele leden werd de toestand der Indische financiën'
zorgelijk geacht. Terwijl de tekorten over 1902, 1903 en 1904 tezamen
op ongeveer 44 millioen zijn geschat wordt het tekort voor 1905 in de
Memorie van Toelichting op f 14 593 888 geraamd, zoodat eene leening
tot dekking van tekorten niet lang meer zal kunnen uitblijven. Het te
kort voor 1905 is echter nog veel hooger te stellen; immers volgens de
wijzigingen der begrooting, voorgesteld bij wetsontwerp 76, zullen de
uitgaven verhoogd worden met f 2 909 300 f 1 241 340, dat is met
f 1 667 960. Dientengevolge is het tekort voor 1905, ondanks de door
Nederland aan Indië te verstrekken hulp, te schatten op f 16 261 848,
welke som veel hooger is dan de oorspronkelijke raming van het tekort
in de drie voorgaande jaren. Dit vooruitzicht is te bedenkelijker, omdat
naar de ontworpen begrooting de middelen niet toereikend zullen zijn tot
dekking der gewone uitgaven. Op bladz. 2 der Memorie van Toelichting
wordt het bedrag dat op de begrooting voorkomt voor productieve wer
ken geraamd op 9 332 000, dat is ruim 5 millioen minder dan het be
drag, dat de Minister opgeeft als geraamd tekort op den dienst van 1905,.
terwijl ten vorigen jare het deficit op de gewone uitgaven, zij het dan
ook ten gevolge van het uittrekken onder de middelen van eene som van
f 2 188 800 als renteloos voorschot van Nederland aan Indië,'nog op een
betrekkelijk gering bedrag kon worden geraamd. Onder de door den Mi
nister als productief aangemerkte werken zijn er bovendien, die naar du
meening van verscheidene leden niet als zoodanig zijn te beschouwen. In
de eerste plaats kan de aanleg van den Atjeh-tram weg kwalijk als eene pro
ductieve uitgave worden beschouwd. Yoorts is onder de som van 1 172 000
begrepen eene som van f 160 000 voor irrigatie-opnemingen, maar deze
uitgaven vallen, volgens de eigen erkentenis des Ministers op bladz. 4
der Memorie van Toelichting van ontwerp 76, onder de gewone bestuurs-