105
■wellicht eene som van meer dan 1 millioen bespaard zou kunnen worden.
De Minister van Marine zegt nu op bladz. 5 der Memorie van Toelichting
van het Ylde hoofdstuk der Staatsbegrooting, dat hij over deze zaak het
noodige overleg met de Minister van Koloniën reeds" heeft geopend.
Men betreurde, dat met de behandeling van deze aangelegenheid niet meer
spoed wordt betracht, ook omdat wegens het tekort aan machinekamer-
personeel (zie bladz. 13 der evengenoemde Memorie) de beoogde reor
ganisatie zeer gewenscht is, en omdat daardoor personeel beschikbaar
zou komen voor het auxiliair eskader, dat thans slechts 5 in plaats van
6 schepen telt.
Ook werd andermaal gewezen op de wensehelijkheid van vermindering
der uitgaven voor traktementen en pensioenen van ambtenaren. Ook in
verband hiermede werd het streven om het Europeesch personeel zooveel
mogelijk in te krimpen met uitbreiding van het inlandsch personeel toe
gejuicht en men betreurde alleen, dat dit nog niet op grooter schaal ge
schiedt. Vooral ware naar sommiger meening belangrijke bezuiniging
mogelijk op de uitgaven voor pensioenen. Als middelen tot besparing
werden genoemd de verhooging van pensioenspremiën en de verlaging
van traktementen. In overweging werd gegeven het maximum der trak
tementen in Indië (buiten dat van den Gouverneur-Generaal) te stellen
op f 15 000 en dat van de pensioenen op f 4000 's jaars. Van andere
zijde werd aanbevolen het bedrag van het pensioen afhankelijk te stellen
niet alleen van den rang, maar vooral ook van den duur van den diensttijd.
Men merkte verder op, dat in het algemeen het aanbrengen van belang
rijke bezuinigingen alleen mogelijk is, wanneer de Regeering zelve daartoe
het initiatief neemt, en hoopte dat zij, gesteund door den nieuwen Gouver
neur-Generaal, van wiens administratieve talenten men veel verwachtte,
er ernstig naar zou streven in dit opzicht het mogelijke te doen. Anderen
merkten op, dat het wel hoogst raadzaam is gepaste zuinigheid in acht
te nemen, maar dat toch uitgaven, die noodzakelijk zijn, bepaaldelijk tot
verbetering van den oeconomischen toestand der bevolking, niet mogen
worden nagelaten. De Minister zegt, dat bij de ingediende begrooting
groote zuinigheid is betracht en dat verscheidene op zich zelf zeker wen-
schelijke en op den duur ook noodzakelijke maatregelen met het oog
op den stand dezer begrooting moesten worden uitgesteld. Gaarne zou
men vernemen, welke maatregelen hier bedoeld zijn en welke financieele
gevolgen deze zouden medebrengen. Men vermoedde, dat verschillende
door de Indische regeering verlangde aanvragen door den Minister niet
op de begrooting zijn gebracht en is dit zoo, dan zou men gaarne ver
nemen, welke aanvragen door den Minister zijn ter zijde gesteld.
Eindelijk werd door enkele leden, die van oordeel waren, dat Neder-