109
aanbeveling verdient. Gaarne zou men zoo mogelijk de meening des
Ministers hieromtrent leeren kennen.
In verband met de mededeelingen van het Koloniaal Verslag werd ook
gevraagd, welke de bedoelingen der Regeering zijn ten aanzien van de
Boven-Uoesoen en of omtrent de aanrakingen met die streek thans iets
naders medegedeeld kan worden.
Het Koloniaal Verslag vermeldt, dat de door den gouverneur van Celebes
met den leenvorst van Boni gehouden besprekingen, welke zich ook uit
strekten tot don eventueelen afstand, tegen schadeloosstelling, van de door
hem geheven wordende in- en uitvoerrechten, tot geen dadelijk resultaat
hadden geleid. Gevraagd werd, of de Regeering van plan is om, ten einde
de ongunstige toestanden in die streken op afdoende wijze te verbeteren,
eene expeditie naar Boni en ook naar Loewoe te zenden. Ook werd
gevraagd, of het waar is, dat de nieuwe gouverneur openlijk verklaard
heeft een tegenstander te zijn van de heffing van invoerrechten. Men
zou zulk eene verklaring zeer zonderling achten, waar zij komt van een
ambtenaar, staande aan het hoofd van een gewest, waarvan een deel vóór
eenige jaren bij het tolgebied is ingelijfd, en meende dat zoodanige ver
klaring ook allerminst geschikt was om het slagen van de met den leen
vorst van Boni gevoerde onderhandelingen over de overneming van in-
en uitvoerrechten te bevorderen. Gaarne zouden eenige leden vernemen,
hoe de Regeering denkt over het in Het Vaderland van 5 en 6 Augustus
jl. ontwikkeld plan van den assistent-resident Engelenberg tot vorming
van eene federatie van zelfstandige landschappen in Celebes.
Blijkens het Koloniaal Yerslag is eene militaire expeditie gezonden naar
West-Ceram naar aanleiding van vijandelijkheden, welke schijnen ontstaan
te zijn ten gevolge van handelingen van een vorigen wegens dronken
schap ontslagen Christen-regent. Gevraagd werd, of ter zake thans eenige
nadere mededeelingen kunnen worden verstrekt.
Ook zou men gaarne ingelicht worden over het zenden, eener militaire
expeditie naar Flores en over het gebruiken van inlanasche hulpbenden
aldaar.
Kaar het schijnt, zijn personen, die uit Tidore naar Ternate waren uit
geweken, door den resident van dit gewest aan den sultan uitgeleverd.
Het wekte verwondering, dat hieromtrent in het Koloniaal Yerslag niets
wordt medegedeeld. Men wenschte omtrent deze zaak te worden ingelicht
en te vernemen, of het bestuur voldoende redenen heeft om dien sultan
tegenover de uitgewekenen te steunen. Naar men meende te weten, laat
zijn bestuur veel te wenschen over.
Gevraagd werd, hoe het staat met het verleenen van concessie voor het
ontginnen van petroleum in Djambi. Men wenschte te weten, wie zoodanige