117
leden gaven daarom in overweging haar, nu dit gebleken is, te staken.
Anderen wezen er op, dat het toch zeer gewenscht is in Indiëeene leger
reserve te vormen en vroegen, of het niet mogelijk is die uit Indo-
Europeanen samen te stellen.
Ten vorigen jare verklaarde de Minister op bladz. 50 van zijne Memorie
van Antwoord, dat hij trachten zou in het Koloniaal Verslag van 1904
mededeelingen te doen opnemen omtrent de resultaten van de ordonnantie
van 30 Augustus 1903 omtrent de oprichting van vrijwilligerskorpsen in
Indië. In dat verslag werd intusschen enkel eene mededeeling aangetroffen
betreffende het „Vrijwilligerskorps Sumatra's Oostkust" kolom (139/140).
Kunnen thans ter zake nadere mededeelingen worden gedaan?
IXde Afdeeling.
Naar men meende, zijn met het oog op de handhaving der neutraliteit
le Sabang hooge eischen gesteld aan het personeel en het materieel der
marine in Indië en groote kosten gemaakt. Eenige leden meenden, dat
meer gedaan werd dan noodig was. Gaarne vernam men hoe de Minister
hierover denkt. Gevraagd werd, of de Minister de instructie, welke aan
de vloot is gegeven omtrent de handhaving der neutraliteit, zou willen
overleggen ter kennisneming voor de leden.
Gevraagd werd hoe het thans staat met de plannen tot oprichting van
eene eenvoudige kazerne te Lawang.
Ten vorigen jare verklaarde de Minister in de Memorie van Antwoord
{bladz. 51), dat naar eene mededeeling van den Gouverneur-Generaal de
kazernegebouwen bij het marine-etablissement na de daaraan aange
brachte verbeteringen voor het oogenblik geacht kunnen worden aan
billijke eischen te voldoen. Waar deze gebouwen vroeger zooveel te
wenschen overlieten, meende men te moeten vragen, of de meening van
den Gouverneur-Generaal door de practijk van den laatsten tijd bevestigd is.
Een der leden merkte op, dat in de Indische wateren nog vele onbe
kende riffen schijnen te zijn en herinnerde daarbij hoe kort na de ope
ning der haven van Sabang de Koning der Nederlanden in straat Muntok
is gestrand. Hij drong daarom aan op krachtige terhandneming van de
hydrographische opnemingen en op nauwkeurige verificatie van de zee
kaarten.
Gevraagd werd, of de Minister voornemens is maatregelen te nemen
ten aanzien van het geven van zeevaartkundig onderwijs in Indië.
In kolom 150/151 van het Koloniaal Verslag staat vermeld, dat de
schepen der Java-divisie werden aangewezen om in de nabijheid van Java
te vertoeven en gezamenlijk geoefend te worden met het oog op hunne
bestemming in oorlogstijd. Een der leden uitte zijne bevreemding over
deze mededeeling, omdat vroeger was gezegd, dat de schepen van he