150
mandant is voorgesteld om bij oorlogsgevaar ook gedwongen
dienstneming in te voeren ten einde zeker te zijn de oorlogsfor
matie te bereiken; de publieke opinie was daar echter tegen.
Den militairen dienst eerst op het laatste oogenblik vóór den
oorlog verplichtend te stellen schijnt mij dan ook zeer beden
kelijk; had men daarentegen voor vredestijd den verplichten
dienst ingevoerd ongeveer op de wijze als in Zwitserland, dan
zou men m,i. meer kans hebben een behoorlijk geoefend leger te
krijgen, dat dan ook niet voor de helft alleen op papier zou zijn
georganiseerd.
Het aantal staande troepen is gering: slechts 88 off. en 1204
minderen; deze vormen:
a. een administratieven staf (Hoofdkwartieren van het geheele
leger en van de verschillende staten);
b. een staf van instructeurs;
c. het „Royal Australian Artillery Regiment", bestaande uit:
lo. 10 compagnieën kustartillerie
2o. drie instructiebatterijen veldartillerie, blijkbaar ook die
nende voor de opleiding van bereden infanterie;
3o. het beroepskader bij de militia-garnizoensartillerie;
4o. de schietschool;
d. een kleine kern voor genie-, verplegings- en geneeskundige
troepen;
e. de dienst der artilleriemagazijnen.
De hoofdofficieren van de sub a en ft genoemde onderdeelen
bekleeden in oorlogstijd de hoogste commando's; zij zijn officie
ren van de „Imperial Army". Ook een gedeelte der onderinstruc
teurs, die in oorlogstijd dienen tot vorming van staven, belmo
ren tot de Imperial Army. Overigens behooren alle officieren tot
en met den rang van brigadecommandant tot de militia en
volunteers. Deze officieren zijn tot nu toe benoemd als bij ons
de schutterijofficieren, zonder examen; hunne opleiding heeft
feitelijk pas na hunne benoeming plaats; daartoe worden in ver
schillende garnizoenen ook theoretische cursussen gehouden, die
echter blijkbaar weinig om het lijf hebben. Het is dan ook
niet te verwonderen dat officieel wordt gerapporteerd, dat de
militaire kennis en de tactische ontwikkeling der officieren
onvoldoende is; ook de geoefendheid der troepen is onvoldoende