168
bestemde plaats op de lange zijde B (figuur 18) geplaatst. De
lange zijde B wordt met de riemen naar onderen op den grond
gelegd, daarboven de andere lange zijde, het tusschenschot
tusschen de beide korte zijden daarop, eindelijk het in tweeën
gevouwen deksel en daarna de bodem met de gespen naar bo
ven. De riemen van de lange zijde B worden op den bodem
vastgegespt.
Bij den oven behoort voorts:
een stookijzer (figuur 23),
een drietal broodschieters (figuur 24),
een brooduithaler (figuur 25),
een houtskooluithaler (figuur 26),
een stokdweil,
een groote en een kleine bijl,
een weegschaal met gewichten of unster met schaal,
een kleine bascule;
voorts naar behoefte te regelen:
een zeker aantal blikken bakken, blikken broodvormen, kook-
ketels, deegschrappers, wateremmers, draagbalies, een paar blik
ken waterscheppers, eenige stormlantaarns, bezems, eenige stuk
ken zeildoek, een paar handdoeken, olie en lampekous, kaarsen,,
touw, koord, broodzakken, lucifers e.d. Eindelijk tot grondver
zet een paar spaden en pikhouweelen.
Korte beschouwing over het gebruik dat te velde van de verschil
lende beschikbare ovens te maken zal zijn.
Met de oprichting der beide Peyersche ovens, denkleinenen
den grooten, waren 23 man gedurende twee en een halven dag
bezig (blz. 15 der extra-bijlage No. 11). Hierbij mag echter
niet uit het oog worden verloren, dat alle mateiialen vooi
den bouw benoodigd voor de hand lagen, dat dit te velde
niet het geval zal zijn, wijl daar steenen, kalk, gewateid zand,
e.d, toch eerst moeten worden ontscheept of moeten woi den op
gevoerd, terwijl bij den aanvang eener expeditie de genie meestal
met allerlei arbeid van dringenden aard overstelpt zal worden.
Een verplaatsing dezer ovens (waarbij alle metselwerk opgebio-
ken moet worden) gedurende den loop eener expeditie is dus niet
weinig bezwaarlijk. Ze zullen dus alleen gebruikt kunnen worden