195
panners gemaakte vorderingen. De voorste linie der Russen lag:
midden Juni in de lijn Sianbintan Yin-tschen-tsze (A-A). De Japan
ners vielen eind Juni en begin Juli den zuidelijken vleugelaan
en noodzaakten de Russen het centrum op Fen-schui-lin-tsze en
den W. oever van de Loengwangho terug te trekken. De lin
kervleugel bleef op dezelfde plaats (B.-B.). Van 26—30 Juli werd
deze tweede linie aangevallen door het intussc'nen van 2| tot 5
divisiën aangegroeide belegeringskorps, waarbij ook sedert 6 Juli
belegeringsartillerie werd ingedeeld. Het centrum en de linker
vleugel moesten op de Wolfsbergen teruggetrokken worden (C-C).
De Russen verloren 40 officieren en 1500 man. 30 Juli richtten
de Japanners hunnen aanval op de Wolfsbergen. De aanval werd
echter door de Russen niet afgewacht, doch op de eigenlijke
vestingwerken teruggetrokken. Ook de rechtervleugel werd
ontruimd en een laatste stelling op de Takoeschan-heuvels bezet
(D.-D.), welke stelling echter zoo dicht voor het Oostfront ligtT
dat beschieting van dit front daardoor niet verhinderd kon wor
den. Nadat de Russen de Wolfsbergen hadden prijsgegeven ruk
ten de Japanners voort tot in een lijn van de Louisa-baai over
de Wolfsbergen naar het dorp Pashtoetsze. Hier begonnen zij
onmiddellijk met batterijbouw en openden 8 Augustus het vuur
op de fortenlinie en de stad. De linie van Takoeschan werd in
middels in den avond van den 8en aangevallen en genomen en
10 Augustus werd een aanval ondernomen op de dicht voor de wer
ken liggende infanteriestelling, welke aanval echter met zwaar
verlies werd afgeslagen. Waarschijnlijk zijn het de werken in
deze linie, waarvan het bericht van 6 September spreekt.
15 September sommeerden de Japanners opnieuw tot over
gave, de weigering werd den volgenden dag gevolgd door een
hevigen, doch vruchteloozen aanval. Op 19 September begon een
aanval van drie zijden: de le Divisie uit het westen, de 9e uit
het noorden, de 11e uit het oosten, ondersteund door de vloot.
Deze aanval duurde tot den 20en; twee of drie, volgens andere-
berichten zes, „in de nabijheid van Kikwan" (N.O. front) gelegen
„forten" en een werk bij de waterwerken werden veroverd. Sedert
gingen de Japanners tot den 26en met partieele aanvallen door..
J. M. Baretta.
Wordt vervolgd.)