202 sten tijd maar al te dikwijls gewezen, maar omtrent de oorza ken van die geringe militaire waarde is men het nog niet eens kunnen worden, niettegenstaande een zoeken in verschillende richtingen. Naar mijn bescheiden meening is bij dit onderzoek de te vol gen weg min of meer aangewezen. Dat van den inlander een bruikbaar militair kan gemaakt worden, hiervoor zijn talrijke voorbeelden aan te halen. Maar als deze mogelijkheid vaststaat en de opleiding van den inlander tot militair weinig of geen succes heeft, dan is het toch duidelijk, dat die opleiding niet deugt. In welk opzicht niet, kan weer afgeleid worden uit de door den inlandschen militair vertoonde gebreken. De voornaamste zijn zeker wel gebrek aan moed, zelfvertrouwen, tegenwoordigheid van geest en discipline. Deze eigenschappen worden bij hem dus blijkbaar onvoldoende ontwikkeld, en is het niet bijzonder opvallend, dat al deze eigen schappen juist in hooge mate kunnen ontwikkeld worden door eene ruime en oordeelkundige beoefening van gymnastiek en schermen en dat hier het ontbreken van die eigenschappen bij den man ook heel toevallig samengaat met de zeer onvoldoende wijze van beoefening van beide? In alle reglementen wordt op het groote nut van gymnastiek en schermen gewezen, velen hebben dit uit persoonlijke onder vinding en toch, hoe weinig is op den meer dan onvoldoenden toestand gewezen, hoe weinig is getracht daarin verbetering te brengen Doch al mocht ook de door mij genoemde wellicht niet de voor naamste oorzaak zijn, op welke wijze men ook zal willen be proeven die geringe militaire waarde te verhoogen, in een juist, deugdelijk onderwijs van gymnastiek en schermen zal steeds een machtigen bondgenoot gevonden worden. Wnrclt vervolgd). Tinüs.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 216