YOOR DE PRACriJK. Aanleekeningen op het Inf. Exerc. Regl. Punt 153. Dit punt zou minder aanleiding tot vergissingen geven, in dien hierbij nooit de pas gemarkeerd werd maar halt gehouden, in over eenstemming met 268. Punt 161. In punt 162 wordt voor Nederland het afhangen voorge schreven. Bij ons is dit weggelaten. Onze Leidraad voor de Pionieroefe ningen, derde druk, spreekt op blz. 85, vijfde alinea, evenwel toch over af hangen." Aangezien bij het maken van vluchtige versterkingen de tijd soms met minuten zal zijn toegemeten, moet elke voorbereiding voor de snelle uit voering op prijs gesteld worden. Punt 164. De geweren welke niet tot een rot behooren dienen bij het aantreden teruggenomen te worden. Dit is in punt 163 voor Neder land wèl voorgeschreven. Punt 237. De 3e alinea geeft aanleiding tot allerlei moeilijkheden. Ook is deze alinea in verband met punt 8 S.S en punt 27 van het „Voor schrift voor het houden van oefeningen" geheel overbodig. Punt 251. Duidelijker zou blijken wat bedoeld wordt, indien in den bovensten regel blz. 8 in plaats van punt 135, punt 70 was genoemd. In verband met 242 opm. is het duidelijk, dat met a. c." in 251 sub 2, voor een frontcolonne met pelotons, de pelotonscommandanten bedoeld worden. In overeenstemming hiermede is men geneigd onder ,,an", in „De an richten zich" bij deze colonne, de pelotons te verstaan. Dit is evenwel niet in overeenstemming met 250 sub 2e, daar hier do richting- in elke sectie wordt beoordeeld. Het zou dan ook ter bevordering dei- duidelijkheid beter zijn, indien in de plaats van „De atl richten zich" van punt 251 sub 2 gesteld werd: „De sectiën richten zich". Punt 252. In overeenstemming met het voorgaande dient ook het laat ste woord der eerste alinea van punt 252 niet te luiden: „afdeelingsge- wijze" doch „sectiesgewijze". J. vak Hasselt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 222