210 iüü j breedte aan te geven, die door een batterij van 4 stukken onder vuur werd genomen, op een afstand van a M., liet men de vier richters op een breedte van x M. richten, welke x men op de ondervolgende wijze zeer eenvoudig berekende. 3a Eén spiegel weerkaatst bet zonlicht ovpr eene doelbreedte va.n M.totaal moet dit over M. geschieden, dus moeten de uiterste Sa richters hun richtpunt op x bjqq" M. van elkaar nemen, de beide middelsten daartusschen. Het schatten van dien afstand b is echter zeer moeilijk. Men kan ook allen op 't zelfde punt doen richten, doch terwijl bv. de linkervleugelman over 't kruispunt der draden richt den rechtervleugelman over een punt van den draad doen richten, gelegen op een afstand links van dat kruispunt gelijk aan j(& maal de halve middellijn der opening in het deksel. Ook dit is echter niet gemakkelijk. Nadeelen van deze methode zijn, dat zij alleen bij zonlicht is toe te passen en dat de tegenstander die buiten den lichtbundel staat de stand plaats der gemarkeerde artillerie niet onderkent. Hot gebruik van vlag gen zal in dat bezwaar moeten voorzien. Allicht is 't der moeite waard deze methode eens te beproeven in groote garnizoenen waar geen of weinig artillerie is gelegerd. M. Toepasselijkheid, van art 99 of art 100 van het Crimineel Wetboek voor het Krijgsvolk te Lande. Onder dit opschrift komt in afi. No. 6 van „Het Recht in Nederlandsch-Indië" een belangrijk artikel voor van de hand van Mr. A. Neytzell de Wilde, waarin de schrijver, naar aanlei ding van de door kapitein H. J. C. Munter in den vorigen jaargang (blz. 941 e.v.) van ons tijdschrift gegeven beschouwingen, uiteenzet, waar om naar zijne meening, met het oog op de thans in Ned.-Indië ter zake geldende bepaliogen, beschouwd in verband met hunne wording, op han delingen als bv. het werpen van een steen naar een meerdere zonder dezen te raken (poging tot feitelijke insubordinatie) art. 100 C. W. noch rechtstreeks, noch door middel van art. 17 C.W. mag worden toegepast; maar dat de wet dwingt ze te qualificeeren als „insubordinatie door gebaren." In aflevering No. 12 van genoemd rechtskundig tijdschrift verdedigt kapitein Munter nogmaals zijn zienswijze enwordt ook door Mr. Neytzell de Wilde de gedachtenwisseling over dit onderwerp, welke naar wij mee- nen ten volle onze aandacht verdient, op zakelijke wijze voorgezet. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 224