231
in de benting bevonden, „Toen de vijand zoo leest men in het ge-
vechtsrapport „voorgoed de borstwering had prijsgegeven, werd in de
binnenruimte van de versterking afgedaald om de talrijke versterkte
schuilhutten stuk voor stuk te vermeesteren, den vijand hierbij terug
dringende naar den N. O. saillant. Bij het nemen dezer met atap over
dekte kleine reduits, was het onmogelijk steeds de vrouwen en kinderen
te sparen, daar zij met mannen vermengd waren en de mannen zich dik
wijls achter vrouwen trachtten verborgen te houden, om op een gunstig
moment te voorschijn te springen. Vrouwen en kinderen hadden voor
het meerendeel een blank wapen of een lans in hunne handen en vochten
even hardnekkig en fanatiek als hunne mannen en vaders."
Van een gevangene werd later vernomen, dat de eenige poort der
versterking vóór het gevecht door fanatieken was bewaakt geworden, om
te voorkomen dat mogelijk vreesachtigen onder de bezetting daardoor
zouden ontvluchten. Hier sneuvelden aan 's vijands zijde 168 mannen,
92 vrouwen en 48 kinderen, terwijl 1 man, 26 vrouwen en 20 kinderen
gewond werden. Aan onze zijde waren 3 gesneuvelden en 14 gewonden.
De mogelijkheid nu voorziende, dat de troepen bij iedere nieuwe ver
sterking opnieuw tegenover vrouwen en kinderen zouden komen te staan,
besloot de colonne-commandant een poging te wagen om, zonder schijn
van zwakheid te geven, noodeloos bloedvergieten te voorkomen. Een
lichtgewonde Gajo, die in het veldhospitaal was verbonden, werd daags
na de inneming van Gemoejang als bode naar Penosan gezonden, met
bevel aan de hoofden om zich bij den colonne-commandant te komen
melden, daar zij hadden kunnen zien dat tegenstand nutteloos was en,
bij vertrek uit het bivak, werd een oproepingsbrief aan de verschillende
hoofden op een goed zichtbare plaats achtergelaten, waarin de raad werd
gegeven, de vrouwen en kinderen in veiligheid te brengen, bijaldien de
mannen toch vechten wilden. Doch geen spoor van toenadering viel
waar te nemen.
Den 22en Maart op de Blang Kedjeren komende voor het groote
kampongcomplex DoerenKoeto Lintang—Boekit Penampahan, bleek ook
dit, evenals de nabij gelegen kampong Porang, zwaar versterkt te zijn,
terwijl ontzaglijke drommen gewapende mannen de colonne stonden op te
wachten, of haar op eenigen afstand beschoten. Ook hier had een even
fanatieke als hardnekkige verdediging plaats, en toen onze troepen eindelijk
meester waren van de borstwering van Doeren, bleken ook hier weder
een massa vrouwen en kinderen in de schuilkuilen langs de binnenzijde
der borstwering en meer binnenwaarts aanwezig te zijn, die, van steek- en
slagwapens voorzien, zich daarmede verzetten. „Voet voorvoet" leest
men in het gevechtsrapport „moest de kampong genomen worden, bij welk