283
de vijand, nadat de troepen de borstwering hadden beklommen, hardnekkig
in reduits of kogelvrije schuilhutten stand, zoodat wij 5 gesneuvelden en
o6 o-ewonden hadden en aan 's vijands zijde 122 dooden v.elen, waaronder
29 vrouwen en kinderen, terwijl 16 vrouwen en kinderen ons ongedeerd
in handen vielen. n„Qrl
Nadat hierna herhaalde, doch vergeefsche pogingen in het werk waren
o-esteld om Kemala Radjo en Kemala Derna van het landschap Re e
Göip op vredelievende wijze tot onderwerping te brengen, werd, na he
verstrijken van een gesteld ultimatum, den 20en April besloten om naar
dat landschap op te rukken en kwam men den 21en voor liet zwaar
versterkte kampong-complex Tjanó Oekon-ïönggölde hoofdkampongs
van Reket Göip, die evenals bij de vorige gevechten tot punt van aanval
werden gekozen, omdat het de kans opende, dat de ondergeschikte kam
pongs zich na den val van hunne tjeq's zouden komen melden, zooals
dan ook na de meeste gevechten het geval is geweest. Hoewel m Tjane
Oekon-Tönggöl de tegenstand weder zeer hevig was, schijnt men daar aan
den hiervóór vermelden raad van den colonne-commandant, om de vrouwen
en kinderen weg te zenden, ten deele gevolg te hebben gegeven. Althans
het waren hier meest oude vrouwen die, als furies medestrijdend het
leven lieten. Dat ook in deze, binnen den buitenwal nog door een borst
wering en versperring van elkander gescheiden kampongs, de overwinning
„iet dan na heftigen tegenstand werd behaald, bewijzen dc verliezen dio
aan onze zijde 7 dooden en 40 gewonden, aan's vijands zijde 184 dooden
en 2 gewonden, waaronder 41 vrouwen en kinderen, bedroegen, terwijl
4 vrouwen en 1 man ongedeerd ons in handen vielen.
Den Hen Mei 1904 werd, nadat ons ultimatum wederom onbeantwoord
was gebleven, de kampong Penosan aangevallen, waarin, blijkbaar ver
trouwende op de buitengewoon zware versterkingen, zeer veel voik vei-
zameld was. Naar schatting bedroeg het aantal inwoners loOO zielen,
terwijl ook weder een overgroot aantal vrouwen en kinderen door den
wil der mannen in het verderf werd gestort. „De vijand' - leest men in
het gevechtsrapport - „verdedigde zich hardnekkig en fanatiek, doch
gelukkigerwijze was het mogelijk aan een groot aantal vrouwen en
kinderen gelegenheid tot ontkomen te geven. In kuilen onder de huizen,
onder de padischuren, in kleine reduits bij de borstweringen, overal hield
hij stand en sprong hij telkenmale met het blanke wapen in de vuist naar
voren tegen het vuur onzer karabijnen inloopende. Slechts zeer langzaam
kon het gevecht hier vorderen, omdat de voorzichtigheid tot uiterst lang
zaam voorwaarts gaan noopte. Telkens sprongen Gajo's te voorschijn en
trachtten door te dringen in de linie der marechaussee, doch ook telken
male moesten zij hun fanatisme met het leven betalen. Zelfs waren on ^er
Dl. I, 1905.