235 van geweren voorzien (114 vielen ons in handen), zoodat onze verliezen hier weder 1 doode en 38 gewonden beliepen, terwijl aan's vijands zijde 125 mannen, 48 vrouwen en 3 kinderen sneuvelden, 2 mannen, 1 vrouw *n 4 kinderen gewond werden en 4 gevangenen in onze handen bleven. Tusschen het verzet in de Alaslanden, die na de vermeestering van Tampèng werden betreden, en het verzet in de Gajo Loeos, was een ken merkend verschil op te merken. "Was toch in de laatste het verzet al gemeen, in het Alasgebied was de bevolking meer tot onderwerping ge neigd, al was men ook begonnen de kampongs te versterken. Al spoe dig"na het betreden van het Alasgebied meldde zich de reeds hooger in ■dit antwoord genoemde Kedjoeron van Batoe Boelan bij den colonne commandant aan, en door zijne tusschenkomst mocht het gelukken ach tereenvolgens met verschillende hooiden aanraking te krijgen en hen te overtuigen, dat zij verstandig zouden doen door hunne bevolking tot on derwerping aan te manen. Daaraan werd gevolg gegeven met uitzon dering van een drietal kampongs Koeto B,eh, Likat en Koeto Lengo, waar, zooals in Likat, de bevolking grootendeels uit Gajos bestond of waar familiebetrekkingen van hen die aan het verzet in de Gajo Loeos hadden deelgenomen tot wederstand opzweepten. Toch werd niet tegen Koeto Reh opgerukt, dan nadat verschillende pogingen waren gedaan om de bevolking tot overgave te brengen, nadat verschillende verken ningen waren uitgevoerd, waaruit zij kon afleiden, dat wij ten slotte wel degelijk tot den aanval zouden overgaan en nadat haar eindelijk nog een ultimatum was gesteld. Achtereenvolgens werden toen den 14en, 20en en 24en Juni de drie kampongs aangevallen. Buitenge woon fanatiek was daar het verzet en zeer groot het aantal vrouwen en kinderen, dat onder onze wapenen vallen moest, daar mannen en vrouwen (die op het eerste gezicht reeds moeielijk te onderscheiden zijn, omdat de verschillen in kleeding gering zijn en veel mannen lang kaar dragen) bij het gevecht in de versterkingen zoozeer waren vermengd, dat het°niet mogelijk was de laatsten te sparen, daar de eersten steeds met het blanke wapen en door lansworpen een onmiddellijk gevaar voor onze eigen manschappen opleverden. Te Likat, waar de aanval aan de zuidelijke face geschiedde en het twee uren duurde eer men van daar de noordelijke face had bereikt, had de vijand al dien tijd gelegenheid om door het bedekte terrein aan de noordzijde te ontkomen, maar men wilde van geen wijken weten en waar vaders en moeders bleven vechten kon aan de kinderen hun droevig lot niet worden bespaard. Waren dan ook de verliezen aan 's vijands zijde te Koeto Reh en te Likat 1) reeds veel 1) Te Ivoeto Reh aan dooden 313 mannen, 189 vrouwen en 59 kinderenaan gewon den 20 vrouwen en 31 kinderen, terwijl 2 vrouwen en 61 kinderen ongedeerd m onze han-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 249