240 - van Soerapati, scheen ten gunste van het gouvernement te veranderen en meer en meer verluidde het, dat de kleinere Dajaksche hoofden uit de Op- per-Barito het steunen van den pretendent op zoo grooten afstand hunner vroonplaatsen moede werden. Tot het vestigen van dezen gunstigen toe stand was een krachtig hulpmiddel voor het bestuur geweest het verbod tot op- en afvoer van levensmiddelen, zout enz. boven Moeara Teweh anders dan gedekt door van het bestuur uitgaande consentenzulks dwong, schreef de resident in April 1903, vooral de hoofden uit de geheele Bo- ven-Doesoen om zich periodiek bij den waarnemenden controleur te Poeroek Tjahoe te vertoonen, daadwerkelijk dus ons gezag te erkennen en er zich naar te gedragen; ook het mislukken van de padi-oogsten in 1901 en 1902 droeg er krachtig toe bij om de bevolking van ons afhankelijk te maken en haar te doen inzien hoezeer wij de toestanden in de Boven-Doesoen kon den beheerschen. Onder den indruk dier omstandigheden was het volgens den resident te hegrijpen, dat zeer velen in de Boven-Doesoen hartgrondig verlangden naar een geregelden gang van zaken en een eerste gevolg daarvan werd gezien in het verzoek om genade dat tot den assistent-resident Hesselaar werd gericht door zekeren Adjies, een kleinzoon van Soerapati, die veel aanzien geniet en voorheen wel door ons voor zendingen was gebruikt doch zich later weder bij de pegoestian had aangesloten. Yan de be genadiging van dezen Adjies verwachtte de resident dat zij ons de mede werking zou verzekeren van raden Naoen om de pegoestian te nopen de Boven-Doesoen te verlaten, daar het dezen laatste bekend was dat, zoo lang die partij zich aldaar ophield, er niet aan gedacht zou kunnen wor den hem met de door hem begeerde positie van districtshoofd der Boven- Doesoen te bekleeden. De resident vreesde echter, dat deze partij niet tot onderwerping zou zijn te bewegen, zoolang daaraan eene verwijdering uit het gewest ver bonden bleef; doch zij zou er naar hij meende de voorkeur aan geven zich in de voor ons niet gemakkelijk bereikbare streken van de Opper- Barito terug te trekken en daar ondanks alle daaraan verbonden ont beringen het bestaan te blijven lijden waaraan Goesti Mohamad Seman van jongs af gewoon is. Eene eenige maanden te voren aan het bestuur gedane mededeeling, dat Basah, oudere broeder van raden Naoen, namens den pretendent navraag liet doen of een aanbod om in onderwerping te komen, op voorwaarde om zich te Bandjermasin te mogen vestigen in welk geval geen onderstand noodig zou zijn kans had van ingewilligd te worden, was voor den resident eene aanduiding van de wijze, waar op de pegoestian wellicht er toe gebracht zou kunnen worden, de Boven- Doesoen te verlaten. In de overtuiging dat, voor het geval de navraag

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 254