256. in Atjeh te gestrenge straffen zouden zijn opgelegd, is den endergetee- kende niet gebleken. Yoor de verlangde opgaaf van de in. die laatste tien jaren gedroste dwangarbeiders veroorlooft hij zich te verwijzen naar kolom 16 der statistieken, betreffende de landsgevangenissen en daarmede gelijk te stellen strafinrichtingen, welke jaarlijks onder de bijlagen van het Koloniaal Verslag worden opgenomen (zie bv. bijlage E van het verslag van dit jaar). Onderafdeeling 20. Het ligt in de bedoeling alleen langs- vreedzamen weg (zoo noodig door schadeloosstelling aan de meesters te verleenen) meer en meer tot opheffing der slavernij te geraken. Geweld te oefenen ligt, niet in het voornemen der Regeering. Daar in de laatste jaren onze bestuursin vloed zeer is uitgebreid, is het te verwachten dab het genoemde streven meer dan vroeger met goeden uitslag zal worden bekroondmaar dat daarvan vermoedelijk eenige uitgaven het gevolg zullen zijn, is niet te ontgaan. Onderafdeeling 32. Tot welke bezuiniging de verlaging van het ma ximum der pensioenen voor ambtenaren en officieren tot f 4000 's jaar* zou leiden, is slechts zeer globaal te berekenenmaar die berekening zoiu geen nut hebben omdat toch als zeker mag worden aangenomen, data eventueele verlaging van de pensioenen zou leiden tot vooralsnog niea te taxeeren hoogere uitgaven voor de geregelde aanvulling van het per soneel, dat door hoogere gratificatiën etc. zou moeten worden gelokt. Afo-escheiden hiervan zou de beoogde bezuiniging zeker niet groot zijn- Blijkens blz. 11 van prof. van Geer's „Tweede Rapport omtrent do pensioensregeling der Europeesche ambtenaren in Nederlandsch-Inèië'', reeds in de" Memorie van Antwoord betreffende het ontwerp der begroe ting voor 1903 aangehaald, zou zij, wat de burgerlijke pensioenen betreft, oogenscbijnlijk eene bezuiniging geven van ongeveer f 236 000, doch het rapport laat er aanstonds op volgen, dat men zich zeer bedriegen zon indien men meende dat zoodanig voordeel werkelijk zon worden bereikt, hetgeen slechts het geval zou zijn indien de verlaging van het maximum o-een invloed oelende op den diensttijd en den leeftijd bij pensionneering m. a. w. het aantal pensioenen zou toenemen en de pensioenen zouden langer genoten worden. Doch al ware het anders, dan nog zou het wel begrepen landsbelang verbieden de voor verreweg de meesten wel voor naamste aantrekkelijkheid van den Indischen dienst, namelijk de bereik bare hooge traktementen en pensioenen, af te snijden. En dit geldt voor den militairen dienst evengoed als voor den burgerlijken. De meening, dat niet onbelangrijke sommen zonder nut uitgegeven worden door de pracktijk om verleend ontslag niet te doen ingaan met den laatsten dag eener maand, maar met den eersten dag (lees in den loop)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 270