- 266
Omtrent de oprichting van andere vrijwilligerskorpen dan dat, waarvan
in kolom 139/140 van het Koloniaal Verslag van 1904 de rede is, word
tot dusver geen bericht ontvangen van de Indische regeering.
IXde Apdeeling.
De gang der wereldgebeurtenissen in de jongst verloopen maanden
stelt, naar de ondorgeteekende meent, der Indische regeering tot plicht
om ernstig te waken voor de handhaving van onze neutraliteit in den
oorlog, die in Oost-Azië woedt. Zeker is het daarbij, dat van die hand
having in den Indischen archipel onder sommige volstrekt niet denkbeel
dige omstandigheden geen sprake zou kunnen zijn, als de ter plaatse
aanwezige middelen van verweer niet gereed werden gehouden om des-
gevorderd elk oogenblik actief te kunnen optreden. Natuurlijk moeten
daardoor bijzondere eischen gesteld worden aan personeel en materieel,
en zwaarder diensten worden gevorderd dan onder gewone omstandigheden
het geval zou zijn. Maar dit is onvermijdelijk en de ondergeteekende,
bewust van de groote verantwoordelijkheid die in dit opzicht op hem rust,
ontkent ten stelligste, dat te dezen aanzien meer gedaan werd dan noodig is.
Wat de ter zake gegeven instruetiën betreft, deze zijn voor zooveel
zij niet zijn afgekondigd in de Javasche Courant van 11 Februari jl.
strikt geheim; het Staatsbelang vordert, dat ze dit blijven; weshalve de
ondergeteekende ze niet kan overleggen ter kennisneming voor de leden.
Nadat door de zorg van het legerbestuur een globaal plan was opge
maakt voor het aan de lijn Malang Soerabaja in te richten ontspan
ningsoord, is een onderzoek ingesteld om een geschikt terrein te kunnen
aanwijzen voor den bouw van dat etablissement. Daarbij is men tot
dusver op verschillende bezwaren gestuit, vooral van hygiënischen aard;
maar het onderzoek wordt ijverig voortgezet en in een brief van 6 Sep
tember jl. gaf de vlootvoogd de verzekering, dat het zooveel mogelijk zou
worden bespoedigd. „Zoodra mij de noodige gegevens ten dienste staan"
met deze woorden eindigde die vlagofficier zijn voormeld aan den Gou
verneur-Generaal gericht schrijven „zullen die Uwe Excellentie zoo spoe
dig mogeljjk worden aangeboden".
Bij brief van 30 Januari jl. rapporteerde de vlootvoogd aan den Gou
verneur-Generaal, dat nog verschillende verbeteringen konden worden
aangebracht in de debarkementsgebouwen van het marine-etablissement
en in den inventaris dier gebouwen, en daarop zijn, bij gouvernements
besluit van 9 Februari d. v., de noodige gelden toegestaan om al die ver
beteringen aan te brengen. Sedert zijn geen nadere berichten ingekomen
omtrent hetgeen do practijk hieromtrent heeft geleerd.