269 oogeublik nog moot geworven worden. Zoo bv. rapporteerde de comman dant van het koloniaal werfdepot, op 10 October jl., dat, na het vertrek van het tot inscheping op 15 daaraanvolgend gecommandeerde detache ment, „vermoedelijk" nog slechts 13 soldaten beschikbaar zouden blijven, terwijl er voor den dienst in de kazerne eigenlijk 14 zoudon noodig zijn. Inmiddels was toen alweer plaatsruimte besproken voor de uitzending van 30 soldaten op 5 November. Blijkens de vijfdaagsche sterktestaten van het koloniaal werfdepot heeft, sedert 1 Januari jl., het aantal ter uitzending naar Oost-Indië te Harderwijk beschikbaar zijnde soldaten, na aftrekking van hetgeen voor den geregelden gang van den dagelijkschen dienst noodig was, gemiddeld 14 man bedragen. De ondergeteekende is bereid om te doen onderzoeken of het mogelijk zou zijn het vaste kader in te krimpen. IXde Afdeeling. Onderaf'deeling 64. De in Iudië aanwezige reserve-voorraad munitie voor het snelvuurgeschut aan boord der schepen van het auxiliair eska derop de schepen zelf is natuurlijk een volle verstrekking voorhanden bedroeg tot dusver de helft van de daarvoor vastgestelde maximaal- cijfers. Het voltallig maken van den voorraad munitie-bestanddeelen, waar onder rookvrij buskruit, waarvoor betrekkelijk koele opberging een vereischte is, moest wachten totdat voor de geheele hoeveelheid geschikte bergruimto beschikbaar was, hetgeen thans het geval is. Vandaar dat eerst bij do begrooting voor 1905 de noodige gelden tot aanvulling van den voorraad aangevraagd worden. Uitbreiding van dokgelegenheid te Soerabaja, behoort tot die eischen van een zorgvuldig Staatsbestuur, die op den duur niet onbevredigd zullen kunnen blijven. Of de stand der financiën, in verband met do overige eischen van den Staatsdienst, spoedig de gelegenheid zal geven om aan dien eisch te voldoen, zal de toekomst moeten leeren. Maar dit ontheft de Regeering niet van de plicht, om den bouw van het dok, waar mede in elk geval een'ge jaren gemoeid zullen zijn, tijdig voor te berei den. Dat daarbij ook zal zjjn te letten op de belangen van den handel, die invloed kunnen uitoefenen èa op de grootte èn op de inrichting van het dok, acht de ondergeteekende moeilijk voor tegenspraak vatbaar. Het is maar de vraag boever die invloed moet gaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 283