277
gevolg kan zijn, dan is voor de cartographie van dat zoo gewichtig
deel dezer koloniën eene schoone toekomst weggelegd en zal ook aan
alle hierna te bespreken, uit een militair oogpunt aan de topogra-
phische kaarten te stellen eischen spoedig kunnen worden voldaan.
Wanneer wij ons thans naar het uitgestrekte eiland Sumatra
wenden, dan bestaat er alleszins reden tot tevredenheid over
hetgeen aldaar in de laatste 20 jaar met een zeer beperkt per
soneel op cartographisch gebied kon worden tot stand gebracht.
Na eene voorafgaande driehoeksmeting, welke voor het beoogde
doel aan de hoogste eischen voldoet, werd aldaar toch in 1885 in
het Gouvernement Sumatra's Westkust met de geregelde topo-
graphische opneming een aanvang gemaakt en thans is men daar
mede reeds zoover gevorderd, dat over weinige maanden de geheele
opneming van de residentiën Padangsche Boven-en Benedenlanden
en Tapanoeli zal zijn volbracht en men de beschikking zal hebben
over goede topographische kaarten van dat zoo belangrijk deel
van Sumatra. Zooals bekend, worden voor de kaarteering van
Sumatra's Westkust de schalen 1:20.000, 140.000 en 180.000
toegepast.De kaarten op 140000 worden meer in 't bijzonder
militaire kaarten genoemddaar die naam echter uitsluitend ver
band houdt met de gebezigde schaal en niet met alle andere
eischen, welke aan militaire kaarten kunnen worden gesteld, kan
ook niet gezegd worden, dat bij de kaarteering van Sumatra's
Westkust het militair belang op den voorgrond heeft gestaan.
Na afloop der werkzaamheden ter Sumatra's Westkust bestaat
het voornemen het vrijkomende opnemerspersoneel te bestemmen
voor de topographische opneming van Zuid-Sumatra, omvattende -
de residentiën Lampongsche districten, Benkoelen en Palembang,
in welke gewesten sedert 1897 de driehoeksmeting door het per-
soneel der triangulatiebrigade geregeld wordt voortgezet. Yoor y
de in verband met de gesteldheid van het terrein niet voor drie
hoeksmeting in aanmerking komende laSglanden van Zuid-Suma
tra wordt, evenals van 18861894 ter Borneo's Westkust heeft
plaats gehad, de wiskunstige grondslag voor de latere topographi
sche opneming door astronomische plaatsbepalingen verkregen.
Wanneer men verder uitzondert hetgeen in de laatste jaren
op Atjeh, wel vrij ongeregeld, doch steeds onder de moeilijkste
omstandigheden, door militair personeel op topographisch gebied